Prachtlandschap Noord-Holland!
Leidraad Landschap en Cultuurhistorie 2018

Haarlemmermeerpolder

Context

De Haarlemmermeerpolder is de grote droogmakerij met een rechtlijnige verkavelingsstructuur ten zuidwesten van Amsterdam. De polder is onderdeel van het woon- en werklandschap van de Metropoolregio Amsterdam (MRA) en biedt plaats aan de luchthaven Schiphol met al haar bijkomende dynamiek. Snelwegen (A4/A44/A5/A9), spoorwegen en start- en landingsbanen vormen een relatief nieuwe laag in de polder, die steeds meer het beeld van de polder bepaalt. De ringvaart vormt de begrenzing van de droogmakerij en is onderdeel van de boezem. De Stelling van Amsterdam met de Geniedijk loopt schuin door de polder. De belangrijkste aandachtspunten van dit ensemble zijn de kwaliteit van de leefomgeving en de relatie tussen de landschappelijke en cultuurhistorisch waardevolle structuren en de nieuwe ontwikkelingen in de polder.

 

Hoofdvaart © Theo Baart

Ontstaansgeschiedenis

Net als elders in Noord-Holland werd in de middeleeuwen het tot dan toe ontoegankelijke veengebied voor agrarische doeleinden ontgonnen door het graven van sloten. Enkele natuurlijke meren in het gebied groeiden door bodemdaling en mogelijk ook turfwinning steeds verder uit. Aan het eind van de 15e eeuw resulteerde dit in drie meren die door smalle landtongen van elkaar werden gescheiden: het Leidse meer, het Haarlemmermeer en het Spieringmeer. In de 16e eeuw werden de landtongen weggeslagen en ontstond het ‘Grote Haarlemmermeer’ (ook wel de ‘Waterwolf’ genoemd). De bedreiging van de omliggende steden door het nog steeds uitbreidende meer en de uitvinding van het stoomgemaal zorgden ervoor dat in 1837 per Koninklijk decreet werd besloten tot de droogmaking van de Haarlemmermeer. In 1852 viel het meer uiteindelijk droog, de gemalen De Cruquius, De Leeghwater en De Lynden herinneren ons hieraan.

De inrichting van de polder was sober en geheel gericht op agrarische productie. Ontwikkeling vond plaats vanaf de ringvaart. Aan de binnenzijde van de ringvaart ontstonden dorpen aan de ringdijk. Hoofddorp (‘Kruisdorp’) werd op het kruispunt van de Hoofdvaart en de Kruisvaart gesticht. Nieuw-Vennep kwam zuidelijker te liggen aan de Hoofdvaart ter hoogte van het voormalige eilandje De Vennip. Als onderdeel van de Stelling van Amsterdam werd tussen 1888 en 1903 de Geniedijk aangelegd, schuin door de polder. De forten op de accessen van de ringvaart en de Hoofdvaart dienden ter verdediging van de Stelling. Het deel ten zuiden van de Geniedijk werd inundatiegebied. Dit gebied moest bij een vijandelijke aanval onder water gezet kunnen worden.

De Randstedelijke ontwikkelingen zorgden na de Tweede Wereldoorlog voor een explosieve groei van de dorpen in de Haarlemmermeer. Met name Hoofddorp en Nieuw-Vennep ontwikkelden zich tot belangrijke kernen: Hoofddorp groeide van 5.000 inwoners in 1950 tot de huidige 73.000 inwoners. Naast veel kantoren en bedrijfsgebouwen is er de laatste decennia ook een groot glastuinbouwgebied bij Rijssenhout aangelegd.

Uitsnede historische kaart 1850 (Topotijdreis)
Uitsnede hoogtekaart (Actueel Hoogtebestand Nederland)

Schiphol ontwikkelde zich van een militair vliegveld bij (het inmiddels verdwenen) Fort Het Schiphol tot een burgerluchtvaartterrein (1920). In 1938 kreeg het vliegveld, destijds zo’n 210 hectare groot, verharde landingsbanen. In 1967 werd een nieuw banenstelsel en luchthavengebouw in gebruik genomen. Met de uitbreidingsplannen voor Schiphol groeide het verzet tegen de overlast. Zo werd in 1995 op het beoogde tracé van de vijfde baan als groen tegenwicht het Bulderbos aangelegd. De baan, de Polderbaan, is er in 2003 uiteindelijk wel gekomen, met de baan ‘sprong’ de luchthaven over de Hoofdvaart.

De rijksoverheid kwam met een compensatieprogramma voor de leefomgeving. In 2000 werden de investeringen voor een casco van groen- en recreatiegebieden gebundeld in het Raamplan Haarlemmermeer Groen. Dit moest tegenwicht bieden aan de verstedelijkingsdynamiek. Het Haarlemmermeerse Bos werd in 2002 uitgebreid met het Floriadeterrein (waaronder de Big Spotters Hill).

In 1936 werden de twee spoorlijnen door Haarlemmermeer opgeheven. In de decennia daarna werden de snelwegen A44, A4 en A9 aangelegd, inclusief het oudste aquaduct van Nederland bij Roelofarendsveen. Rond 1980 werd de Schiphollijn aangelegd en in 2000 was de spoorverdubbeling op dit tracé gereed. In 2009 startte de treindienst over de Hogesnelheidslijn (HSL). Samen met de vijfde landingsbaan werd de A5 aangelegd tot knooppunt Raasdorp. In 2013 volgde het tweede deel: de Westrandweg naar de haven van Amsterdam.

 

Vijfde baan - Schiphol © Theo Baart
Kernwaarden in het ensemble en overzichtskaart

Ensemble Haarlemmermeer staat hieronder beschreven aan de hand van drie provinciale kernwaarden:

  • de landschappelijke karakteristiek: de landschapstypen en de belangrijkste kenmerken van deze landschappen.
  • openheid en ruimtebeleving: de beleving van de vrije open ruimte, de horizon en de oriëntatiepunten.
  • de ruimtelijke dragers: de driedimensionale structuren en lijnen die in het (vlakke) landschap het beeld bepalen en begrenzen. Denk hierbij aan bebouwingslinten, bomenlanen en dijken.

 

Overzichtskaart
klik voor grotere afbeelding

Landschappelijke karakteristiek

De Haarlemmermeerpolder is grotendeels een droogmakerijenlandschap en grenst aan het strandwallen- en strandvlaktenlandschap en het veenpolderlandschap. Amsterdam en Haarlem liggen ten noordoosten en -westen van de polder. Daarmee is de omgeving van de droogmakerij heel gevarieerd. Het contrast tussen de beide kanten van de ringdijk en ringvaart is vaak erg groot.

De Haarlemmermeerpolder ligt vier tot zes meter onder NAP en heeft een consequente en sober uitgevoerde opbouw. De 60 kilometer lange ringvaart is door de grillige rand van het meer gegraven. Hierdoor zijn stukken ‘oud land’ binnengedijkt, bijvoorbeeld bij Lisserbroek en bij Vijfhuizen. Deze ingesloten veenrestanten, ook wel bovenlanden genoemd, zijn in de polder te herkennen door hun onregelmatige verkaveling. Ook het voormalige eiland Abbenes is herkenbaar in de ondergrond. Het resultaat is een droogmakerijenlandschap met restanten veenpolderlandschap.

De vaarten, tochten, polderwegen en boombeplanting vormen samen het grid of raster van de droogmakerij. De Hoofdvaart (in de lengterichting) en de Kruisvaart vormen samen het assenkruis. Parallel aan deze lijnen liggen de tochten en polderwegen. Langs de Hoofdvaart en de parallel daaraan lopende polderwegen werden de boerderijen gebouwd. De afstand tussen deze polderlinten is twee kilometer. Deze maat wordt opgedeeld door de tochten, zodat de kaveldiepte 1000 meter bedraagt. De oorspronkelijke kavelbreedte was 200 meter met om de drie kilometer een dwarsweg. Omwille van de waterhuishouding werden de kavels al gauw gesplitst in kavels van 100 of 50 meter. Desondanks is de verkavelingsstructuur nog steeds erg bepalend voor het landschap en grondgebruik in de polder.

De Geniedijk wijkt deels af van de orthogonale structuur. Ook de (veel later aangelegde) snelwegen, spoorwegen en start- en landingsbanen liggen als losse laag in de polder. Een stelsel van groen- en recreatiegebieden vormt de ruimtelijke scheiding tussen de kernen. Het bestaat uit de groenzone langs de Driemerenweg (N205) aan de westzijde van de polder, het Groene Carré rond het banenstelsel van Schiphol, (het toekomstige) Park21 en Venneperhout.

Openheid en ruimtebeleving

De Haarlemmermeerpolder is flink verstedelijkt. Delen van de polder hebben nog steeds een open tot zeer open karakter. Vanaf de ringdijk is de openheid van de polder op diverse plekken nog goed beleefbaar. Ook de gebieden direct rond de landingsbanen van de luchthaven, tussen Hoofddorp en Nieuw-Vennep en de zuidzijde van de polder, zijn nog grotendeels open. Dit is deels het gevolg van de geluids- en veiligheidscontouren. Ten zuiden van Zwanenburg ligt een aaneengesloten open ruimte, die door de hoger gelegen A9 van de rest van de polder wordt gescheiden. De openheid in het gebied tussen Hoofddorp en Nieuw-Vennep zal de komende jaren veranderen door de ontwikkeling van Park21. Ten zuiden van Nieuw-Vennep is het landschap zeer open gebleven als resultaat van het Groene Hart-beleid. De populierenbeplanting langs de boerderijlinten zorgt hier voor (half-transparante) coulissen. De openheid wordt doorsneden door de A4, de A44, de Hogesnelheidslijn en de spoorlijn.

De Stelling van Amsterdam ligt met de Geniedijk schuin door het ensemble. Rondom de forten op de accessen van de ringvaart en de Hoofdvaart is een ‘verboden kring’ met een straal van een kilometer.

De door de architect Calatrava ontworpen bruggen, de tweelingtorens bij station Hoofddorp, de luchtverkeersleidingstorens van Schiphol en Big Spotters Hill zijn de belangrijkste landmarks.

Ruimtelijke dragers

De ringvaart en -dijk zijn samen een structuur van regionaal belang. Deze vormt een verbinding tussen een reeks dijkdorpen en buurtschappen en ligt op de contrastrijke overgang van verschillende landschapstypen. Aan de ringvaart zijn meerdere cultuurhistorisch waardevolle gebouwen te vinden, zoals gemaal De Cruquius. De Hoofdvaart, met bomenrijen en de karakteristieke gemalen De Leeghwater en De Lynden op de koppen is door de beplanting een belangrijke ruimtelijke drager. Ditzelfde geldt voor de parallel aan de Hoofdvaart lopende polderlinten met boombeplanting en boerderijen op regelmatige afstand van elkaar. De dwarswegen zijn minder beplant en/of bebouwd, met uitzondering van de Lisserweg.

Schuin door de polder loopt de markante Geniedijk die met de ondersteunende forten bij Vijfhuizen, Hoofddorp en Rijssenhout onderdeel is van de Stelling van Amsterdam.

De verstedelijking, de snelwegen A4 en de oorspronkelijke A9 en de groen- en recreatiegebieden volgen in grote mate de ritmiek van het poldergrid. De meer recente uitbreidingen van het wegennet en omleggingen (A9-Badhoevedorp), maar ook lagen uit het Park21 komen steeds autonomer te liggen ten opzichte van het poldergrid.

Dynamiek

Haarlemmermeer kent een hoge verstedelijkingsdruk, mede vanwege Schiphol en de ligging in de MRA. Een terugkerende opgave is hoe nieuwe ontwikkelingen vorm te geven in relatie tot de oude agrarische polderopbouw en het creëren van de wens een prettige leefomgeving te realiseren.

De grote woningvraag binnen de MRA zal leiden tot een verdere verstedelijking van de polder. De aanwezigheid van Schiphol maakt het gebied ook een gewilde vestigingsplaats voor onder andere kantoren en bedrijven. Het geplande Park21 met haar omvang van driemaal Central Park in New York moet bijdragen aan een aantrekkelijk woon- en vestigingsmilieu. In het zuidwesten van de polder wordt een omvangrijke piekwaterbergingslocatie aangelegd. Daarnaast zal de waterhuishouding in de polder, door middel van een verbeterd droogmakerijsysteem, verbeterd moeten worden. Langs de ringvaart vermindert de watergebonden industriële bedrijvigheid en neemt de betekenis van kleinschalig dorps wonen en recreatieve functies toe.

Momenteel beslaat de luchthaven ongeveer tien procent van het grondgebied waarop zo’n 63 miljoen passagiers per jaar worden verwerkt. De komende jaren moet worden gekeken op welke wijze de groei van het luchtverkeer (hier of elders) kan worden opgevangen en of dit leidt tot een aanvullende ruimtevraag binnen Haarlemmermeer.

In 2017 is de omleiding A9 ten zuiden van Badhoevedorp gereedgekomen zodat de snelweg geen barrière meer vormt in het dorp. Er wordt gewerkt aan de planvorming voor de Duinpolderweg, de autoverbinding tussen A4 en N206.

Het noordwestelijk deel van het ensemble behoort tot de Bufferzone tussen Haarlem en Amsterdam en er zijn enkele verspreid liggende gebiedjes die behoren tot het Natuurnetwerk Nederland (NNN). De Stelling van Amsterdam is Unesco Werelderfgoed. Deze beschermingsregimes beperken de mogelijkheden voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Ook gelden er beperkingen rondom luchthaven Schiphol, vastgelegd in het Luchthavenindelingsbesluit (LIB). Dit besluit regelt welk gebied bestemd is voor gebruik als luchthaven en waar beperkingen voor andere functies (onder andere bebouwing en water) gelden ten behoeve van de veiligheid en geluidsbelasting.

Haarlemmermeerpolder

Ambities en ontwikkelprincipes

De algemene ambitie is om ruimtelijke ontwikkelingen:

  • bij te laten dragen aan het zichtbaar en herkenbaar houden van de landschappelijke karakteristiek
  • bij te laten dragen aan het versterken van (de beleving van) openheid en
  • helder te positioneren ten opzichte van de ruimtelijke dragers.

Onderstaande ambities en de bijbehorende ontwikkelprincipes zijn vertrekpunt bij het streven naar ruimtelijke kwaliteit.

De ambities en ontwikkelprincipes zijn onder andere gebaseerd op de Structuurvisie Haarlemmermeer 2030 (gemeente Haarlemmermeer, 2012); Visie ringdijk en ringvaart Haarlemmermeer (gemeente Haarlemmermeer, 2017).

1. Het poldergrid is uitgangspunt

De vaarten, tochten, polderwegen en boombeplanting vormen samen het grid van de droogmakerij. De Hoofdvaart (in de lengterichting van de polder) en de Kruisvaart vormen samen het assenkruis. Parallel aan deze lijnen liggen de tochten en polderwegen.
   

Ruimtelijke kwaliteit is gebaat bij:

  • het versterken van het poldergrid.
    > Houd bij de inpassing van ruimtelijke ontwikkelingen rekening met de bestaande kenmerken van de polder: vaarten, tochten, linten en dwarswegen en het onderliggend verkavelingspatroon. Aanvullingen op deze structuur moeten kwaliteit toevoegen.
  • het accentueren van het verschil tussen het poldergrid en de bovenlanden (restanten veengebied).
    > Houd de overgang tussen bovenlanden en poldergrid herkenbaar en beleefbaar (denk aan de verschillen in verkaveling, hoogteverschillen, gestuwde waterhuishouding en grondgebruik).
    > Neem de veenweideverkaveling als uitgangspunt bij ontwikkeling op de bovenlanden.
  • het respecteren van het verschil tussen polderlinten en dwarswegen.
    > Situeer eventuele ruimtelijke ontwikkelingen aan de polderlinten en houd de dwarswegen juist vrij van bebouwing. De polderlinten worden gekenmerkt door boerenerven, eenzijdige laanbeplanting en sloten langs de weg. Een dwarsweg wordt gekenmerkt door een naastgelegen tocht, laanbeplanting tussen de tocht en de weg en heeft (op een paar uitzonderingen na) nauwelijks bebouwing.
  • het vrij houden van het zicht op de historische gemalen De Lynden, De Cruquius en De Leeghwater.
    > Plaats in de nabijheid van de gemalen geen elementen die afbreuk doen aan de dominantie in beeld van het gemaal.
    > Zorg voor vrij zicht vanaf gemalen naar de Hoofdvaart/Kruistocht en vice versa

2. Ringvaart en ringdijk zijn het gezicht van Haarlemmermeer

Ringvaart en ringdijk zijn samen een structuur van provinciaal belang. Ze vormen het herkenbare gezicht van de Haarlemmermeer. Ze vormen ook de ruggengraat voor een reeks aan groengebieden, veenlanden (‘bovenlanden’) en ringvaartdorpen aan beide zijden van de ringvaart. Soms zijn er nog duidelijke ruimtelijke relaties tussen beide zijden van de ringvaart te herkennen.
      

  Ruimtelijke kwaliteit is gebaat bij:

  • het versterken van de ringvaart/ringdijk als regionale groen-blauwe landschappelijke structuur.
     > De ringvaart, ringdijk en bovenlanden vormen samen het snoer waar de diverse dorpen, groengebieden en het erfgoed aan hangen. Versterk het snoer als ruimtelijke structuur met een eigen gezicht – in contrast met het poldergrid.
    > Beschouw de ringvaartdijk als voorkant van de polder, niet als achterkant. Transformeer de ringdijk van verkeersring naar groen-blauwe landschappelijke structuur.
    > Geef rekenschap van de verschillen in de ondergrond (zoals de bovenlanden) en de mogelijke relatie met (groengebieden aan) de andere zijde van de ringvaart.
    > Versterk de ringvaart als de ruggengraat voor een doorgaand landschap met divers karakter en gebruik. De ringvaart schakelt Kagerplassen, Westeinder plassen, Amsterdamse Bos, Spaarne, gemalen en groengebieden aan elkaar. Versterk de onderlinge relatie hiertussen en verbreed het palet van het ringvaart-landschap met bijzondere plekken en waardevolle groen-blauwe gebieden (kans).
  • het versterken van de continuïteit en herkenbaarheid van (het profiel van) de ringvaart en ringdijk.
    >Benader de ringvaart en -dijk over de hele lengte op een eenduidige wijze. Zorg ervoor dat de opbouw van het dwarsprofiel dezelfde is en behoud de teensloot. Besteed extra aandacht aan kruisingen en afslagen. Voorkom ontoegankelijkheid en verrommeling van de berm.
    > Behoud de (zicht)relaties tussen dijk en vaart.
    > Behoud de relatie tussen ringdijk en bovenlanden.
    > Behoud de afwisseling tussen kernen/lintbebouwing en open landschap. Versterk het eigen gezicht van de kernen aan de ringdijk.

> De bebouwing aan de ringdijk heeft een kleinschalig karakter. Houd bij ruimtelijke ontwikkelingen maat en schaal van bestaande bebouwing aan.
> Voorkom aan de dijk nieuwe grote bedrijven die veel verkeer oproepen. Verplaats het doorgaand en vrachtverkeer naar het achterliggend wegennet (kans).
> Geef kunstwerken (bruggen e.d.) en meubilair over de ringvaart vorm als een familie van objecten (kans).

  • het versterken van de ringvaart/ringdijk als cultuurhistorisch waardevolle route met opeenvolgende belevenissen.
    > Laat het verhaal van de ringvaart zien en betrek bijzondere plekken bij de ringvaart/ringdijkroute.
    > Betrek hierbij ook de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en erfgoed.
    > Behoud doorzichten vanaf de ringdijk de polder in en versterk het zicht vanaf de ringdijk op de forten en sluizen van de Stelling van Amsterdam.
    > Benut waar mogelijk vrijkomende (bedrijfs)locaties voor versterking van de recreatieve betekenis van de ringvaart en/of verbijzondering van de woon- en leefomgeving (kans).

3. De Stelling van Amsterdam is als geheel herkenbaar in het landschap

De Geniedijk vormt een lange, met bomen beplante lijn door de polder. Deze dijk was de eerste grootschalige doorsnijding van het polderdrid. De Geniedijk heeft nu een functie als doorgaande, recreatieve langzaam verkeersroute.

 

  De ruimtelijke kwaliteit is gebaat bij:

  • herkenbaarheid van onderdelen van de Stelling van Amsterdam en hun onderlinge relaties.
    > Houd bij ruimtelijke ontwikkelingen afstand tot de forten en Geniedijk. De aanwezigheid en beleving van de Stelling voegt extra betekenis toe aan het landschap van de Haarlemmermeerpolder. (zie ook Structuur Stelling van Amsterdam/ Hollandse Waterlinie)
  • het behouden en versterken van de continuïteit van de Geniedijk.
    > Zorg dat het profiel van de Geniedijk, inclusief het voor- en achterkanaal, intact blijft.
    > Voorkom doorsnijdingen van de Geniedijk.
    > Maak bestaande kruisingen met de Geniedijk beter herkenbaar. Geef ze vorm als een familie van coupures naar voorbeeld van de kruising A4-Geniedijk met een markante afwerking van de koppen van de dijk ter plaatse van de dijkcoupure (kans).
  • het maken van een doorgaande recreatieve route over de Geniedijk.
    > Versterk de Geniedijk als aantrekkelijke en doorgaande recreatieve route.
    > Geef bruggen en kunstwerken in de Geniedijk zodanig vorm dat ze horen bij de Stelling van Amsterdam. In de fietsbrug over de A4 is dit principe voorbeeldig uitgewerkt (kans).

4. Overige ontwikkelprincipes

De ruimtelijke kwaliteit is gebaat bij:

  • het behouden en het zichtbaar/beleefbaar blijven van de huidige verkavelingsstructuur (inclusief sloten) bij (semi-)tijdelijke functies en opstellingen in het landschap, zoals voor zonne-energie. Zorg voor een ruime landschappelijke begrenzing van het terrein, die aansluit op het bestaande omringende landschap; vermijd hoge hekken in het landschap. Streef ernaar dat de opstelling kwaliteit toevoegt aan het bestaande landschap (zie in de Voorbeeldenbank de Kwaliteitsimpuls Zonneparken voor inspiratie).

 

Scroll down Back to top