Prachtlandschap Noord-Holland!
Leidraad Landschap en Cultuurhistorie 2018

Schermer-Beemster

Context

Het ensemble Schermer-Beemster ligt in het hart van Noord-Holland en maakt onderdeel uit van het voormalig Nationaal landschap Laag Holland. Het ensemble bestaat uit veenpolderlandschap en droogmakerijenlandschap. De veenpolders Eilandspolder en polder Mijzen zijn overwegend in gebruik als grasland. Het veen ligt ingeklemd tussen twee zeer markante en cultuurhistorisch waardevolle droogmakerijen; de Schermer en de Beemster. De Beemster heeft de status van UNESCO-Werelderfgoed. Dit geldt ook voor de Stelling van Amsterdam aan de zuidkant van de Beemster. De Schermer grenst aan de noordzijde aan provinciaal monument de Westfriese Omringdijk. De veenpolders en droogmakerijen verschillen sterk in hun verschijningsvorm, dit levert boeiende landschappelijke contrasten op. Het Noordhollandsch Kanaal en de N244 liggen aan de westzijde van de Schermer en de snelweg A7 loopt door de oostzijde van de Beemster. De N243 en N244 lopen in oostwest richting door het ensemble en verbinden Schermer en Beemster.

 

Westdijk - Beemster © Theo Baart

Ontstaansgeschiedenis

De voormalige meren (Purmer, Schermeer, Beemster en Wormer) waren opengewaaide veenrivieren, die door getijdenwerking en stormvloeden steeds verder uitwaaiden. Ook de bodemdaling als gevolg van de ontwatering van het veen speelde hierbij een rol; de venen langs de veenrivieren waren in de middeleeuwen in ontginning genomen. De overheersende windrichting van toen is nog herkenbaar in de richting van de droogmakerijen, namelijk zuidwest-noordoost. Door de aanwezigheid van de oude strandwal bij Akersloot ontstond de haakvorm van de Schermeer. In de vorm van de Beemster is nog de y-vormige vertakking van de veenrivier Bamestra te herkennen.

De meren waren omringd door stukken oud veenpolderlandschap, zoals de Eilandspolder en de Polder Mijzen. Deze gebieden kregen de onregelmatige strookverkavelingen met brede sloten die kenmerkend zijn voor dit soort veenweidegebieden. Binnen deze veenpolders liggen enkele kleinere droogmakerijen, zoals de Noordeindermeer- en de Graftermeerpolder. De Rijp was in de 17e, 18e en 19e eeuw een zeer welvarend dorp, dankzij de haringvisserij en de walvisvaart.

De Beemster werd in 1612 als eerste van de reeks grote droogmakerijen van de Gouden Eeuw drooggelegd, de Schermer als laatste in 1635. De droogmakerijen werden met geometrische precisie ingericht. De Beemster staat bekend als het hoogtepunt van de Hollandse landmeetkunde uit die tijd vanwege zijn indeling in volkomen vierkanten. De Beemster werd om deze redenen in 1999 op de UNESCO-Werelderfgoedlijst geplaatst. De kernkwaliteiten van de Beemster werden verbeeld op de kopergravure ‘Bedyckte Beemster’ uit 1644.

Uitsnede historische kaart 1850 (Topotijdreis)
Uitsnede hoogtekaart (Actueel Hoogtebestand Nederland)

 

Aan de noordoostzijde van de Beemster lag een klein gebied waarbinnen de indeling afweek van het rationele raster, het Kruisoord. Dit was een restant van het oude veenland dat binnen de ringdijk kwam te liggen en waar de oude perceelindeling werd gehandhaafd. In de Beemster werden vier dorpen gevestigd, waarvan twee als lintbebouwing (Zuidoostbeemster en Westbeemster) en twee als kruisdorpen (Middenbeemster en Noordbeemster). In de 17e en 18e eeuw waren er veel buitenplaatsen gevestigd in het zuiden van de Beemster. Dit waren zowel ‘buitens’ als boerderijen met een herenkamer. Van de circa vijftig buitenplaatsen zijn er nog twee over. De Beemster werd drooggemaakt met behulp van 40 molens in trappen van twee en drie gangen. Na 1632 werd de bemaling verbeterd en werd aan een aantal molengangen een vierde trap toegevoegd. Begin 20e eeuw werden de in totaal 50 poldermolens vervangen door gemalen en zijn de molens allemaal verdwenen.

Ook de Schermer is vormgegeven volgens geometrische principes gebaseerd op de klassieke oudheid. Waar in het raster van de Beemster de hiërarchie in wegen- en slotenpatroon ontbrak, werden in de Schermer duidelijke hoofdassen aangebracht in de vorm van de Noorder- en Zuidervaart die de voor de Schermer specifieke binnenboezem vormden. De Noordervaart had een verbinding naar de markt van Alkmaar. Aan deze hoofdvaarten werd een regelmatig stelsel van wegen en waterlopen gekoppeld. Hier werd de kavelstructuur gebaseerd op smallere kavelstroken. Afwijkend hierin was polder De Matten, een voormalig eiland met de oorspronkelijke veenverkaveling, dat met onderbemaling werd opgenomen in de droogmakerij. De Schermer kreeg twee dorpen: Zuidschermer en Stompetoren (voorheen Noordschermer; de kerk bleef zonder spits).

De ‘kopergravure’ van de Schermer was de kaart van Pieter Wils uit 1635. In de Schermer werd de techniek van droogmalen geoptimaliseerd, het water uit de verschillende ‘afdelingen’ werd via de binnenboezem, grotendeels gevormd door de Noorder- en Zuidervaart, uitgeslagen op de buitenboezem, de Schermerringvaart. De molens werden gegroepeerd zodat een aantal molens de bemaling verzorgde tussen de verschillende boezems. Het grote voordeel van dit systeem was, dat als één molen uitviel, de gang gewoon door kon gaan. De waterhuishouding met windmolens functioneerde zo goed dat de laatste molens pas in 1929 buiten gebruik werden gesteld. Hierdoor zijn 11 van de 52 molens bewaard gebleven. Het Alkmaardermeer is een restant van het oude Schermeer.

Noordervaart - Schermer © Theo Baart
Kernwaarden in het ensemble en overzichtskaart

Ensemble Schermer-Beemster staat hieronder beschreven aan de hand van drie provinciale kernwaarden:

  • de landschappelijke karakteristiek: de landschapstypen en de belangrijkste kenmerken van deze landschappen.
  • openheid en ruimtebeleving: de beleving van de vrije open ruimte, de horizon en de oriëntatiepunten.
  • de ruimtelijke dragers: de driedimensionale structuren en lijnen die in het (vlakke) landschap het beeld bepalen en begrenzen. Denk hierbij aan bebouwingslinten, bomenlanen en dijken.

 

Overzichtskaart
klik voor grotere afbeelding

Landschappelijke karakteristiek

Dit ensemble wordt gekenmerkt door de samenkomst van het fijnmazige veenpolderlandschap van de Eilandspolder en de polder Mijzen (‘oud’ land) en twee grote droogmakerijen Schermer en Beemster (‘nieuw’ land) aan weerszijden.

De Eilandspolder en de polder Mijzen kenmerken zich door de zeer onregelmatige veenpolderverkavelingen. Deze verkavelingen zijn nog vrijwel intact en hebben, afhankelijk van hun ontginningsperiode, een strokenverkaveling of een meer blokvormige verkaveling. De bebouwing in de Eilandspolder concentreert zich in de ontginningslinten van Graft en Grootschermer en de dijklinten van Schermerhorn en de Rijp.

De landschappelijke karakteristiek van de Beemster wordt gevormd door een raster met gelijkwaardige wegen en vaarten die allemaal beplant zijn. Dit zorgt voor een droogmakerij met zeer herkenbare indeling in vierkanten. Aan de rand zijn de Beemstervierkanten afgekapt door de ringdijk. De geometrische indeling komt op verschillende schaalniveaus terug in sloot- en wegenpatroon, kavelverdeling, -inrichting en de bebouwing. De vierkante opzet van de erven met een vaste situering van de boerderijen (stolpen) in de Beemster is uniek.

De Schermer heeft ook een geometrische opzet. De Schermer heeft, in tegenstelling tot de Beemster een binnenboezem, gevormd door de kenmerkende boezemvaarten, de Noorder- en Zuidervaart. De vaarten vormen meteen de hoofdassen waaraan de verkaveling is opgehangen. De bebouwing in de Schermer is te herkennen aan de losse groene erven langs de linten. Kenmerkend is ook de opzet van de agrarische erven. Rondom het vierkante erf ligt meestal een sloot met een (dubbele) bomenrij.

Openheid en ruimtebeleving

Het ensemble toont grote verschillen in de beleving van de openheid en de verschillende indelingen van ruimte (water- en wegstructuren). Beide geometrische droogmakerijen hebben een rand van grillige hoge boezemdijken. Het maaiveld van de polder ligt aanzienlijk lager dan de dijk. De markante randen vormen een scherpe grens tussen de verschillende landschappelijke eenheden.

De Eilandspolder is een zeer open landschap met enkele ruimtelijke onderbrekingen in de vorm van bebouwingslinten (gedeelde ruimte). In het veen liggen enkele kleinere droogmakerijen. Ze zijn niet of nauwelijks waarneembaar vanuit het hoger gelegen veengebied.

In de Beemster begrenzen de laanbeplanting en bebouwing langs rasterwegen de openheid. Hierdoor ontstaan grote vierkante ‘kamers’ met daarbinnen een verdere opdeling in rechthoekige kavels. Daarnaast liggen er in de Beemster vijf forten die onderdeel zijn van De Stelling van Amsterdam. Ze zorgen elk voor openheid door ‘verboden kringen’ met een straal van een kilometer vanaf het fort.

De zeer grote openheid in de Schermer is ervaarbaar door brede vergezichten over de tochten. De bebouwingslinten beperken de ruimten aan weerszijden maar zijn niet dicht; de erven met bebouwing en beplanting liggen als losse groene eenheden (eilanden) langs het lint. De dwarswegen zijn, in tegenstelling tot de vaarten, niet beplant. De erven langs de vaarten en lengtewegen vormen groene accenten. De ringdijk begrenst de ruimte.

Ruimtelijke dragers

In het tussenliggende veengebied van de Eilandspolder en de polder Mijzen zijn de lintdorpen Grootschermer, De Rijp, Graft en Schermerhorn beeldbepalend en dragende structuren.

De ringdijk van de Beemster is in tegenstelling tot die van de Schermer beplant. Het polderraster bestaat uit hoger gelegen, beplante wegen. De hooggelegen en beplante snelweg A7 is aangelegd langs de Oostersloot en volgt daardoor deels het raster van de polder en is als zodanig beeldbepalend.

De twee hoofdassen van de Schermer en de ringdijk zijn de belangrijkste ruimtelijke dragers. De Schermer heeft als enige van de 17e eeuwse droogmakerijen een binnenboezem. Met haar beplanting levert dit bijzondere assen op. Ze vormen een langwerpige binnenkamer met hierin rietomzoomde vaarten. De bebouwingslinten van de (Lange) Molenweg en de Laanweg zijn ondergeschikt. De Schermerringdijk is onbeplant en aan de ringvaart zijn ook de molendriegang en vele molenplaatsen te vinden. Aan de Noordzijde is de ringdijk onderdeel van de Westfriese Omringdijk.

Dynamiek

De verstedelijkingsdruk vanuit de Metropoolregio Amsterdam MRA veroorzaakt, mede door de goede bereikbaarheid, dynamiek in dit ensemble. Dit uit zich in een vraag naar woningen maar ook in bedrijvigheid en toeristisch recreatief medegebruik in het hele gebied. In kernen als Zuidoostbeemster, Middenbeemster en Stompetoren resulteert deze druk in woningbouwuitbreidingen en de bouw van steeds groter wordende, niet-agrarische bedrijfshallen (vooral in de nabijheid van de A7 en dicht bij Alkmaar). Door schaalvergroting en verbreding van de bedrijfsvoering verandert het gebruik van boerderijen en erven. Deze ruimtelijke ontwikkelingen zijn van invloed op het landelijk karakter en de open structuur van het gehele ensemble. Drukte op de wegen en daarmee samenhangende maatregelen voor verkeersveiligheid tasten al snel de karakteristieke structuur van de Beemster aan.

De Beemster heeft de UNESCO-Werelderfgoedstatus. In het Besluit Algemene Regels Ruimtelijke Ordening (Barro, 2011) heeft het Rijk de Beemster als werelderfgoed vastgelegd. Hier zijn de Uitzonderlijke en Universele Waarden (UUW’s) van de UNESCO-beschrijving in opgenomen. De gemeente is ‘siteholder’ van het UNESCO-monument en heeft dit in haar ruimtelijk beleid verwerkt. Behoud van de samenhang van de onderdelen en het kenmerkende raster is uitgangspunt van provinciaal en gemeentelijk beleid. De kenmerken van De Beemster en het ‘Beemstererf’ zijn geborgd in verschillende gemeentelijke beleidsdocumenten.

 

De door UNESCO benoemde ‘Uitzonderlijke en Universele Waarde’ (UUW) van de Beemster zijn:

1. Het unieke, samenhangende en goed bewaard gebleven, vroeg zeventiende-eeuwse (landschaps)architectonische geheel van de droogmakerij De Beemster, bestaande uit:

  • het vierkante gridpatroon van wegen en waterlopen en rechthoekige percelen;      
  • de ringdijk en ringvaart (continuïteit en eenheid in vormgeving);
  • het centraal gelegen dorp (Middenbeemster) op een assenkruis van wegen;
  • bebouwing langs de wegen;
  • de relatief hooggelegen wegen met laanbeplanting;
  • de monumentale en typerende (stolp)boerderijen en restanten van buitens;
  • de oude negentiende-eeuwse gemalen en molengangen;
  • de structuur en het karakter van het (beschermde) dorpsgezicht van Middenbeemster;

2. Grote openheid;

3. Voor zover het werelderfgoed De Beemster samenvalt met het werelderfgoed De Stelling van Amsterdam, zijn de uitgewerkte universele waarden van het werelderfgoed De Stelling van Amsterdam tevens van toepassing op het werelderfgoed De Beemster.

 

De zuidzijde van de Beemster is tevens onderdeel van het UNESCO-monument Stelling van Amsterdam. In tegenstelling tot de Beemster heeft de Schermer geen UNESCO-bescherming. Een status als rijksbeschermd dorpsgezicht is voor de gehele Schermer in 2005 aangevraagd maar nog niet definitief aangewezen.

Met de reconstructie van de provinciale weg (N244) bij Omval kwam de infrastructuur in de Schermer te liggen. De groei van Alkmaar en de gemeentelijke herindeling kan mogelijke, toekomstige stedelijke druk aan de westzijde veroorzaken. Vooralsnog zijn er geen ontwikkelingen in de Schermer voorzien en zijn deze vanuit de cultuurhistorische waarde van het gebied ook niet gewenst.
De Eilandspolder is Natura 2000-gebied. De veenpolders in het ensemble zijn onderdeel van het Nationaal Natuurnetwerk (NNN) en worden beschermd als weidevogelleefgebied en stiltegebied. Het zuidwesten van de Schermer is ook weidevogelleefgebied.
De veenpolders bevatten aardkundige waarden vanwege de historische verkavelingen. Deze waarden gelden ook voor de ingesloten veenverkavelingen in de Schermer en Beemster. De terreinen van voormalige buitens in de Beemster zijn archeologisch beschermde monumenten.

Schermer-Beemster

Ambities en Ontwikkelprincipes

De algemene ambitie is om ruimtelijke ontwikkelingen:

  • bij te laten dragen aan het zichtbaar en herkenbaar houden van de landschappelijke karakteristiek
  • bij te laten dragen aan het versterken van (de beleving van) openheid en
  • helder te positioneren ten opzichte van de ruimtelijke dragers.

Onderstaande ambities en de bijbehorende ontwikkelprincipes zijn vertrekpunt bij het streven naar ruimtelijke kwaliteit.

De ambities en ontwikkelprincipes voor de Schermer zijn onder andere gebaseerd op Toelichting tot aanwijzing van het beschermd dorpsgezicht Droogmakerij De Schermer (RCE, 2005 ) en Handboek Erfinrichting Schermer (Landschap Noord-Holland). De ambities en ontwikkelprincipes voor de Beemster zijn onder andere gebaseerd op Structuurvisie Beemstermaat en Omgevingsnota Beemster (gemeente Beemster, 2012), Ruimtelijk kwaliteitskader voor het Beemster erf (Croonen adviseurs, in opdracht van projectbureau Des Beemsters, 2010) en Handboek Erfinrichting Beemster (Landschap Noord-Holland). De ambities en ontwikkelprincipes voor de Stelling van Amsterdam zijn onder andere gebaseerd op Beeldkwaliteitsplan Stelling van Amsterdam (DHV/Feddes–Olthof in opdracht van provincie Noord-Holland, 2008) en Ruimtelijk Beleidskader Stelling van Amsterdam–Beemster (provincie Noord-Holland, 2015).

1. De drie deelgebieden vormen een contrastrijk ensemble

De combinatie van veenpolderlandschap en de twee grote droogmakerijen zorgt voor grote contrasten in landschapstypen, landschapsstructuren en beleving. Het veenpolderlandschap van de Eilandspolder en de polder Mijzen ligt ingesloten tussen de ringdijken van de droogmakerijen de Schermer en de Beemster.

       

       

Ruimtelijke kwaliteit is gebaat bij:

 

  • het behouden en versterken van de contrasten tussen de drie landschappelijke deelgebieden.
    De drie gebieden verschillen in hoogteligging, waterhuishouding, verkaveling en grondgebruik. Des te helderder deze verschillen blijven, des te beter de ontstaansgeschiedenis afleesbaar is.
    > Sluit bij ruimtelijke ontwikkelingen aan bij de landschappelijke karakteristiek van het betreffende deelgebied.

 

  • het intact houden van de openheid en de ruimtebeleving van de deelgebieden.
    In de Schermer is sprake van een heldere hiërarchische hoofdstructuur en lange vergezichten over de tochten. De Beemster wordt gekenmerkt door een gelijkmatig vierkant poldergrid, aangezet met wegbeplanting en grootse open kamers. De Eilandspolder en polder Mijzen hebben fijnmazige onregelmatige verkavelingen en zijn open met daarin enkele verdichte linten.
    > Sluit bij ruimtelijke ontwikkelingen aan bij de specifieke beleving van openheid in het deelgebied.
  • het manifest houden van de landschappelijke overgangen vanaf de hoofdwegen.
    De ringdijken markeren de randen van de droogmakerijen en vormen landschappelijke overgangen. De ringdijk van de Schermer wordt gekenmerkt door een kronkelige vorm en is vrij van beplanting, de ringdijk van de Beemster is beplant.
    > Zorg dat de ringdijken als autonome, heldere randen in het landschap zichtbaar blijven.

> Rijdend over de N243 en de N244 moeten de overgangen in het landschap goed ervaarbaar blijven. Dit is onder andere een punt van aandacht bij het treffen van verkeerstechnische voorzieningen.

 

 

2. De Schermer is een nog gave droogmakerij met een unieke waterhuishouding

De hoofdopzet met twee monumentale assen, de binnenboezem en de bebouwings- en erfkarakteristieken maken dat de Schermer in cultuurhistorisch opzicht van bijna even grote betekenis is als de Beemster. Er zijn dan ook goede redenen de Schermer op vergelijkbare wijze te beschouwen en te beschermen.

Ruimtelijke kwaliteit is gebaat bij:

 

  • behoud van de openheid in de richting van de tochten.
    > Houd het zicht over de tocht in een ruime zone vrij, beperk de lengte van opstallen zodat de vergezichten behouden blijven.

 

> Houd om dezelfde reden de dwarswegen (haaks op de hoofdassen) vrij van opgaande beplanting, met uitzondering van de erven.

  • het ordenen van bebouwing in heldere bebouwingsstructuren.
    Bebouwing komt in de Schermer slechts voor langs de hoofdassen, de lengtewegen Lange Molenweg en Laanweg en aan de voet van de ringdijk. Nieuwbouw is slechts in het dorp Stompetoren toegestaan (Besluit Herindelingsontwerp 13.12.2012).
    > Sluit bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen aan bij de bestaande bebouwingstructuur. Houd wegen dwars op de hoofdassen vrij van ontwikkeling.
    > Kenmerkend voor de Schermer zijn de ‘watercarrés’ rond de erven (een sloot rondom het erf waarop een dubbele bomenrij staat). Ga hier zorgvuldig mee om en pas nieuwe agrarische bebouwing in met beplanting langs de erfrand.
  • behoud van de karakteristiek van de ringdijk van de Schermer.
    > De ringdijk wordt gekenmerkt door een kronkelige vorm, een continu profiel, een steil talud en een brede boezem. Hij is vrij van beplanting, heeft bebouwing aan de dijksloot en meerdere molenplaatsen aan de oostzijde van de dijk.

3. Eilandspolder en polder Mijzen: fijnmazige veenpolders met bijzondere verkavelingen


Deze veenpolders kenmerken zich door goed bewaard gebleven middeleeuwse verkavelingen en zijn van aardkundige waarde.

Ruimtelijke kwaliteit is gebaat bij:

  • behoud van de verschillende typen veenverkaveling.
    > Behoud het patroon van waterlopen.
    > Respecteer ook bij natuurontwikkeling de verschillen in kaveltypen.

> Houd de randen van de kleine droogmakerijen binnen de Eilandspolder herkenbaar.

  • beperking van verdichting in het landschap.
    > Concentreer bebouwing hier aan de linten, maar houd deze wel transparant met doorzichten tussen de bebouwing. Ontwikkel per kavel in de verkavelingsrichting.
    > Beperk het toepassen van (weg)beplanting buiten de kernen.

4. De Beemster: Werelderfgoed en droogmakerij met raster van vierkanten


In het gemeentelijk beleid worden drie schaalniveaus onderscheiden die ook in deze Leidraad gehanteerd worden: De Beemster als geheel, het niveau van de Beemster kamer en het niveau van het Beemster erf.

Ruimtelijke kwaliteit is gebaat bij:

 

Beemster als geheel

  • behoud van het vierkante raster (grid) van waterlopen, wegen en rechthoekige poldervlak
    Het raster is gevormd door klassieke en renaissance ordeningsprincipes en werkt door in de erfinrichting en plattegrond van de stolpboerderij. Door deze opzet vormt de Beemster een samenhangend geheel.
    > Behoud voorsloten en kavelsloten (‘Kopergravure-sloten’).
    > Behoud en herstel van de beplanting van de wegen.

 

  • behoud van de gelijkwaardigheid van de polderwegen en het transparant houden van (lint)bebouwing langs de wegen.
    > Voorkom hiërarchie in polderwegen. Richt ze steeds gelijkwaardig in, ook in verkeerstechnische zin.
    > Ontwikkel bebouwing alleen aan de kopse kanten van percelen.
    > Handhaaf op het erf de naar achterliggende rooilijn, plaats de bebouwing op vaste afstand van de weg.
  • een eenduidige verschijningsvorm van ringdijk en ringvaart.
    Kenmerkend zijn een grillig verloop, een steil talud, een smalle kruin, een brede boezem en bomen aan de polderzijde. De dijk manifesteert zich als autonoom element.
    > Houd het zicht op de ringdijk vanuit de droogmakerij open, zodat deze goed zichtbaar blijft.
    > Handhaaf de bomen op de dijk.
    > Plaats enkel individuele bebouwing aan de dijksloot, niet op kruinhoogte. Hanteer bij grotere bebouwingseenheden meer afstand tot de dijk.

 

  • het herkenbaar houden van het waterhuishoudingssysteem
    De oude 19e-eeuwse gemalen en molengangen horen bij de hoofdstructuur van de droogmakerij.
    > Zorg dat de gemalen en restanten van molenplaatsen en -gangen herkenbaar blijven in het landschap.

Niveau Beemster kamer

  • het behouden van de openheid van de Beemster, gekenmerkt door transparante kamers.
    De Beemster wordt gekenmerkt door een zeer grote openheid, onderverdeeld in open kamers van 1800 bij 1800 meter.
    > Behoud de openheid in de kamers.
    > Houd het zicht vanaf de wegen op het landschap in de kamers open. Houd bij lintbebouwing in het buitengebied een zichthoek van minimaal 75 graden aan.

> Versterk de beleving van deze omlijste polderkamers door behoud en herstel van de laanbeplanting.

  • het ontwikkelen aan het raster of ter versterking van het kruisdorpprincipe.
    > Behoud het kleinschalige en groene karakter van de zuidoost Beemster. Bouw in de maat van het burgergrid.
    > Verdicht het raster volgens het burgergrid-principe. Het burgergrid is een verfijning van het boerengrid. Zorg bij nieuwe invulling dat de hoofdstructuur van het boerengrid helder en herkenbaar blijft.
    > Houd hierbij bij voorkeur de maatvoering van de open tussenruimte tussen wegen en sloten in de Kopergravure aan.

 

 

Niveau Beemster erf

  • behoud van monumentale en typerende (stolp)boerderijen en de groene erven.
    Het traditionele erf heeft een opzet in kwadranten, net als de Beemster zelf, en is vaak bebouwd met een stolp.
    > Houd (stolp)boerderijen beeldbepalend (zie structuur Stolpenstructuren).

 

> Bebouwing op afstand van de wegsloot creëert een royaal karakter. Houd de rooilijnprincipes aan voor de bebouwing en plaats nieuwe agrarische bebouwing achter de stolp.
> Handhaaf het ordeningsprincipe van een raster van vierkanten en handhaaf het onderscheid in representatief voorerf en functioneel achtererf.
> Beplanting van het erf is een essentieel onderdeel van het weelderige beeld. Voeg nieuwbouw in met beplanting op de erfranden.
> De oevers van het traditionele voorerf zijn begroeid met gras en lopen door tot aan de slootkant. Voorkom het gebruik van hoge beschoeiingen.

5. Stelling van Amsterdam: verdedigingslinie en Werelderfgoed

 

Ruimtelijke kwaliteit is gebaat bij:

  • Behoud van het contrast tussen de vijf forten van de Stelling van Amsterdam en de Beemster.
    > De forten vormen met hun verhoogde golvende wallen en beplanting een verrijking door hun afwijkende vorm en ligging ten opzichte van het grid van de Beemster.
    > Koester het contrast tussen de dicht beplante forten en de lijnen van het poldergrid.
    > Behoud de openheid van de schootsvelden binnen het grid.
    > Sluit bij ruimtelijke ingrepen aan bij de vormentaal van het militair erfgoed.

6. Overige ontwikkelprincipes

De ruimtelijke kwaliteit is gebaat bij:

  • het behouden en het zichtbaar/beleefbaar blijven van de huidige verkavelingsstructuur (inclusief sloten) bij (semi-)tijdelijke functies en opstellingen in het landschap, zoals voor zonne-energie. Zorg voor een ruime landschappelijke begrenzing van het terrein, die aansluit op het bestaande omringende landschap; vermijd hoge hekken in het landschap. Streef ernaar dat de opstelling kwaliteit toevoegt aan het bestaande landschap (zie in de Voorbeeldenbank de Kwaliteitsimpuls Zonneparken voor inspiratie).

 

Scroll down Back to top