Prachtlandschap Noord-Holland!
Leidraad Landschap en Cultuurhistorie 2018

Spaarnwoude

Context

Het ensemble Spaarndam ligt tussen Haarlem en Amsterdam. Het ensemble bestaat uit veenpolder- en droogmakerijenlandschap. Aan de westzijde gaat het landschap van Zuid-Kennemerland over in het veenpolderlandschap van Spaarnwoude. Aan de oostzijde begrenzen de havens en woongebieden van Amsterdam het ensemble. De havens zijn gevestigd in de droogmakerijen die ontstonden bij de aanleg van het Noorzeekanaal in het voormalige IJ. De Ringvaart van de Haarlemmermeer vormt de zuidgrens. Spaarnwoude maakt deel uit van de Bufferzone Amsterdam-Haarlem tussen de stedelijk gebieden van de Metropoolregio Amsterdam (MRA). De Stelling van Amsterdam loopt aan de westzijde van dit ensemble. Het ensemble wordt doorsneden door de snelwegen A5, A9 en de N200.

 

Inlaagpolder © Theo Baart

Ontstaansgeschiedenis

De loop van het voormalige IJ en van de veenrivieren het Spaarne en de Liede zijn van grote invloed geweest op de ontwikkeling van dit landschap. Het ensemble bestond in de middeleeuwen nog grotendeels uit een ontoegankelijk veenmoeras dat achter de duinen was ontstaan en doorsneden werd door veenriviertjes. Omstreeks het jaar 1000 werd het veen in ontginning genomen door in het veen parallelle of gerende sloten te graven vanaf het Spaarne, de Liede en het IJ. Het huidige dorp Spaarnwoude is ontstaan op een oude strandwal, maar het is niet zeker of het dorp daar al vanaf het begin van de ontginning heeft gelegen. De andere ontginningseenheden (Haarlemmerliede, Hofambacht en Houtrijk) zijn ontgonnen vanuit de Liede en het IJ. De bewoners moesten in het veen hun voeten droog zien te houden, hier was geen strandwal om op te wonen. Dit deden ze door steeds verder het veen in te trekken en door kleine huisterpjes aan te leggen. Tal van deze veenterpen en andere sporen liggen nog als archeologische overblijfselen in het gebied. Uiteindelijk zijn de inwoners van Haarlemmerliede langs de dijk van de Liede gaan wonen en zijn de andere nederzettingen gemarginaliseerd. Slechts enkele boerderijen zijn er nog van over.

Om deze veenweidegebieden te beschermen tegen het (zee)water vanuit het IJ werd een stelsel van dijken (hoge slaperdijken in achterland, zomerkaden langs het IJ) aangelegd. Daarbij werd het Spaarne afgedamd bij het huidige Spaarndam. Via sluizen bij Spaarndam en Halfweg stond de stad Haarlem in contact met het IJ. De groeiende steden Haarlem en Amsterdam hadden vanaf 1631 een gegraven trekvaartverbinding (de oudste van Nederland) met een overstappunt in Halfweg, bij de sluis naar het Haarlemmermeer. Langs deze trekvaart werd in 1839 de eerste spoorlijn van Nederland aangelegd.

In 1852 viel de Haarlemmermeerpolder ten zuiden van het ensemble droog. De Lutkemeerpolder was een aangrenzend, natuurlijk meer dat in 1865 werd drooggemalen. Bij de aanleg van het Noordzeekanaal tussen 1865 en 1872 werd een groot deel van het IJ ten westen van Amsterdam drooggelegd en ingericht als landbouwpolders. De verkoop van de aangewonnen landbouwgronden kwam ten goede aan de Kanaalmaatschappij. De aanleg van het Noordzeekanaal en de polders vond gelijktijdig plaats: met grond uit het kanaal werden de dijken voor de droogmakerijen aangelegd. Zijkanalen moesten de op het IJ uitkomende wateren met het nieuwe kanaal verbinden. De landtong van Buitenhuizen werd doorgraven en eilanden, zoals Ruigoord, werden opgenomen in de nieuwe droogmakerijen. Forten van de Stelling van Amsterdam (1882 -1903) werden gebouwd om de accessen van ringvaart, trekvaart, spoorlijn en IJdijken te bewaken.

 

Uitsnede historische kaart 1850 (Topotijdreis)
Uitsnede hoogtekaart (Actueel Hoogtebestand Nederland)

 

De droogmakerijen aan de zuidkant van het Noordzeekanaal gaven ruimte voor uitbreidingen van de haven van Amsterdam. Dit proces begon al kort na de voltooiing van het Noordzeekanaal. Sommige droogmakerijen verdwenen geheel onder het zand van de havenuitbreidingen. Bij de aanleg van de havens, volgens het Algemeen Uitbreidingsplan van 1934, werd een smalle groenstrook vrijgehouden ten zuiden van de havens. Deze zogenaamde ‘Brettenzone’ loopt langs Sloterdijk door tot in het Westerpark van Amsterdam. Aan de zuidzijde van de Haarlemmerweg en -vaart werden naoorlogse uitbreidingen van Amsterdam (Westelijke Tuinsteden) in de veenpolders aangelegd. De Osdorperbinnenpolder werd verveend en opgeleverd als droogmakerij Eendrachtspolder (1941).

De grootste uitbreidingen van de havens vonden plaats in de jaren 60 en 70 van vorige eeuw. Het oostelijke deel van de Houtrakpolder werd in de jaren 60 getransformeerd tot havengebied (‘het Zand van Joop’ (Den Uyl)). Om Amsterdam en Haarlem niet aan elkaar vast te laten groeien werd Spaarndam en de noordelijke Haarlemmermeer in 1958 bestempeld tot Rijksbufferzone. Het westelijke deel van de IJpolders werd ingericht als recreatiegebied. Slechts enkele stukken grond ten oosten van Spaarndam bleven voor akkerbouw in gebruik. Op deze gronden ligt een ruimteclaim voor toekomstige uitbreiding van de havens. In 1996 werd de Wijkertunnel onder het Noordzeekanaal geopend met de snelweg A9 vanaf het Rottepolderplein. De Westrandweg A5 werd in 2013 geopend.

Spaarndammerdijk © Theo Baart
Kernwaarden in het ensemble en overzichtskaart

Ensemble Spaarnwoude staat hieronder beschreven aan de hand van drie provinciale kernwaarden:

  • de landschappelijke karakteristiek: de landschapstypen en de belangrijkste kenmerken van deze landschappen.
  • openheid en ruimtebeleving: de beleving van de vrije open ruimte, de horizon en de oriëntatiepunten.
  • de ruimtelijke dragers: de driedimensionale structuren en lijnen die in het (vlakke) landschap het beeld bepalen en begrenzen. Denk hierbij aan bebouwingslinten, bomenlanen en dijken.

 

Overzichtskaart
klik voor grotere afbeelding

Landschappelijke karakteristiek

Dit ensemble bevat veenpolderlandschap ten zuiden van het voormalige IJ en droogmakerijen die zijn ontstaan bij de aanleg van het Noordzeekanaal. De oostelijke droogmakerijen zijn getransformeerd tot het havengebied van Amsterdam en de westelijke tot de beboste (ontworpen) recreatiegebieden Spaarnwoude Oostbroek en Houtrak.

Het veenpolderlandschap ten zuiden van de droogmakerijen bestaat uit veenweiden met een gerende verkaveling. Bij Spaarndam is de Stelling van Amsterdam manifest aanwezig in het landschap, groepen verdedigingswerken van de Stelling maken dit landschap tot een waar ‘Linielandschap’.

Aan de zuidzijde van de Haarlemmerweg en -trekvaart liggen de Tuinen van West: een gebied met veenontginningen en droogmakerijen dat samen de Sloterscheg vormt. De Osdorperbovenpolder met de Osdorperweg is een restant van het oorspronkelijk veenpolderlandschap. De Osdorperbinnenpolder en Lutkemeer zijn droogmakerijen met een rechthoekige opbouw. In de Brettenzone overheerst het beeld van de natuurlijke inrichting van deze smalle zone.

Openheid en ruimtebeleving

De IJpolders in het noorden van het ensemble vormen een gesloten landschap. Spaarnwoude Oostbroek heeft een heldere opbouw. In het recreatiegebied liggen aan weerzijden van de ‘Kanobaan’ ingesloten open ruimten die overzien kunnen worden vanaf de kunstmatige heuvels aan de zijde van het kanaal. De westelijke open ruimte wordt gemarkeerd door een kunstwerk en een klimobject.

Het Noorzeekanaal vormt door haar grote schaal een groot contrast met de besloten recreatiegebieden. De monumentale ventilatieschachten van de Velsertunnel vormen een oriëntatiepunt. In het havengebied overheersen de grote maat en schaal, het water is alleen indirect beleefbaar door zicht op zeeschepen die gelost worden.

De veenpolders zijn grotendeels open gebleven en worden doorsneden door de snelweg A9 en een (nieuwe) hoogspanningsleiding. De ruimtelijke impact van de snelweg is beperkt doordat de hoger gelegen delen van de snelweg met beplanting zijn ingepast in het landschap. Bij Spaarndam zijn de schootsvelden van de Stelling van Amsterdam goed herkenbaar, al is het schootsveld van het Fort benoorden Spaarndam dichtgezet met de beplanting van een voormalig mobilisatiecomplex. De stompe kerktoren van Spaarnwoude, de zendmast van Haarlem en de verlichte silo’s van Sugar City zijn oriëntatiepunten in dit deel van het ensemble.

Het recreatiegebied De Tuinen van West vormt een landschap met afwisselende maten van openheid. Langs de Osdorperweg liggen veenbovenlanden met enige maat. De doorgangen onder de A5 (Verlengde Westrandweg) zijn breed gehouden om de continuïteit van de beleving van de linten te waarborgen. De automobilist op de A5 zweeft boven het landschap op de hooggelegen snelweg, vanaf de weg is er zicht op de haventerreinen en de recreatiegebieden van de Tuinen van West.

Ruimtelijke dragers

Het Noordzeekanaal begrenst het ensemble, de N202 langs het kanaal is beplant en ontsluit de recreatiegebieden en het Westelijk Havengebied. De ‘Kanobaan’ (voormalig zijkanaal C) is een drager in het recreatiegebied Oostbroek.

De dijken vormen prominente dragers in het veenlandschap en zijn belangrijk voor de beleving ervan. De zuidelijke IJdijk (provinciaal monument, vormde voorheen de uiterste begrenzing van het oorspronkelijke IJ en is nog goed herkenbaar als slingerende dijk zonder bebouwing (zie structuur IJdijken/Oer-IJ). De rechte hogere ‘Slaperdijk’ vormt de secundaire waterkering met een sluis in Spaarndam. In het westen scheidt deze dijk de bebouwing van Velserbroek en Haarlem, een strook weidegrond is hier vrijgehouden. De Stelling van Amsterdam loopt langs de oevers van de Liede en de Mooie Nel naar Spaarndam en via Spaarndam naar Beverwijk. De Haarlemmerweg (N200) vormt samen met de Haarlemmervaart en de spoorlijn een oude verbindende structuur tussen Amsterdam en Haarlem.

De Osdorperweg met -vaart vormt een bebouwingslint door de Osdorperbovenpolder. De Osdorperbinnenpolder heeft een orthogonale beplantingsstructuur die als raamwerk fungeert voor recreatievoorzieningen. In de Wisentkade is de oorspronkelijke ronde vorm van de Lutkemeer te herkennen. De hooggelegen snelweg A5 (Verlengde Westrandweg) is als autonome lijn over het landschap getraceerd evenals de snelweg A9.

Dynamiek

Het Bufferzonebeleid én het Luchthavenindelingsbesluit (LIB) bepalen in belangrijke mate de dynamiek van het gebied; verdere verstedelijking is uitgesloten. Veel gebieden zijn in beheer van het recreatieschap Spaarnwoude. Het recreatieschap zoekt naar nieuwe geldstromen en richt zich steeds meer op evenementen (zoals Dance Valley) en actieve durfsporten met bijbehorende faciliteiten. Omdat er een spanningsveld bestaat tussen de recreatieve doelstellingen en het ecologisch beschermingsregime wordt er een zoneringsplan opgesteld door de provincie.

Vanuit de havengebieden ligt er een lange-termijnclaim op het resterende deel van de Houtrakpolder. De voormalige suikerfabriek in Halfweg wordt tot Sugar City omgebouwd: een complex met kantoren en een ‘factory outlet’. In combinatie met station Halfweg-Zwanenburg kan dit een belangrijke ‘buitenpoort’ gaan vormen voor de recreatiegebieden. Bij station Haarlem Spaarnwoude vinden vergelijkbare ontwikkelingen plaats. In het stelsel van polders aan de westzijde van Amsterdam is het recreatiegebied De Tuinen van West, met onder meer stadslandbouw, in ontwikkeling. Om richting te kunnen geven aan de toekomst van de bufferzone stelde de Provincie in 2012 een visie op (Spaarnwouden en Meerpolders, bufferzone Amsterdam – Haarlem, Provincie NH, 2012).

Naast de reeds genoemde planologische regimes voor het hele ensemble zijn er enkele beschermingsregimes voor delen van het gebied. De strandwal waarop het dorp Spaarnwoude ligt is een archeologisch monument. De Stelling van Amsterdam heeft de status van Unesco- Werelderfgoed. Delen van het veenpolderlandschap en de recreatiegebieden vallen onder het Natuurnetwerk Nederland (NNN). De veenweidepolders rond het dorp Spaarndam zijn weidevogelleefgebied. Het westelijkhaven gebied is zoeklocatie voor windenergie.

Spaarnwoude

Ambities en Ontwikkelprincipes

De algemene ambitie is om ruimtelijke ontwikkelingen:

  • bij te laten dragen aan het zichtbaar en herkenbaar houden van de landschappelijke karakteristiek
  • bij te laten dragen aan het versterken van (de beleving van) openheid en
  • helder te positioneren ten opzichte van de ruimtelijke dragers.

Onderstaande ambities en de bijbehorende ontwikkelprincipes zijn vertrekpunt bij het streven naar ruimtelijke kwaliteit.

De ambities en ontwikkelprincipes zijn onder andere gebaseerd op Spaarnwouden en Meerpolders, Bufferzone Amsterdam – Haarlem (provincie Noord-Holland, 2012) en het Beeldkwaliteitsplan Stelling van Amsterdam (DHV/Feddes-Olthof in opdracht van provincie Noord-Holland, 2008).

 

1. Gave veenweidepolders contrasteren met getransformeerde droogmakerijen

Het ensemble Spaarnwoude bevat twee heel verschillende landschapstypen: veenpolders en droogmakerijen.

Ruimtelijke kwaliteit is gebaat bij:

  • het koesteren van het idyllische veenpolderlandschap.
    > Behoud de openheid in de veenpolders. Concentreer bebouwing in bestaande kernen, stadsranden of in linten in de polder.
    > Houd de randen van de polders en dijken vrij van bebouwing en hoog opgaande beplanting.
  • versterking van het landschappelijk casco in de recreatiegebieden (droogmakerijen).
    > Houd bij intensivering van de recreatieve functies in de droogmakerijen rekening met bestaande ecologische en cultuurhistorische structuren (zoals oude dijklopen).
    > Tuinen van West: houd ruimte vrij tussen het landschappelijk raamwerk van bomenrijen en vaarten en de recreatieve invulling zodat het onderscheid tussen beide zichtbaar blijft.
    > Versterk het ‘heuvellandschap’ van kunstmatige heuvels aan de zijde van het Noordzeekanaal (kans).

2. Lange lijnen versterken de samenhang tussen de deelgebieden

Lange verbindingslijnen versterken het recreatieve netwerk en verminderen het naar binnen gekeerde karakter van de recreatiegebieden van Spaarnwoude.

Ruimtelijke kwaliteit is gebaat bij:

  • het benutten van lange, landschappelijke lijnen voor recreatieve routes.
    > Gebruik historische structuren zoals de Haarlemmerweg en –trekvaart, Liniedijken en de IJdijken als recreatieve routes van waaraf het landschap beleefd kan worden. Voorkom doorsnijdingen en onderbrekingen van de route.

> Laat in het recreatiegebieden de dijken vrij van ruimtelijke ontwikkelingen, zodat de dijken als autonome structuren herkenbaar blijven.
> Ontwikkel station Halfweg-Zwanenburg en het complex Sugar City als een recreatieve ‘buitenpoort’ op de routes Amsterdam – Haarlem en Haarlemmermeer – Haven van Amsterdam (kans).
> Betrek het historische sluizencomplex bij Halfweg bij de recreatieve ontwikkelingen in het gebied (kans).


3. Versterk de recreatieve beleving van het Noordzeekanaal en de Haven van Amsterdam

De recreatiegebieden liggen nu met de rug gekeerd naar het Noordzeekanaal. Het spektakel van het kanaal en het havengebied bieden echter aanleiding voor recreatiemogelijkheden.

Ruimtelijke kwaliteit is gebaat bij:

  • meer visueel contact met het Noordzeekanaal.
    > Maak het kanaal bereikbaar en beleefbaar vanaf de IJdijken en (andere) recreatieve routes.

 

  • ontsluiting van het havengebied met recreatieve routes en het creëren van uitkijkpunten (kans).
    > Verbeter de aantrekkelijkheid van de routes als geheel en zorg voor stapstenen in de routes en (hoge) uitkijkpunten op de havenbekkens (kans).

4. De Stelling van Amsterdam is prominent aanwezig in het landschap

De Stelling van Amsterdam vormt een belangrijke drager aan de westrand van het ensemble. Op sommige trajecten is de linie duidelijk aanwezig, in andere delen wordt de linie overschaduwd door recreatieve voorzieningen en opslagterreinen.

Ruimtelijke kwaliteit is gebaat bij:

  • het koesteren en zichtbaar maken van alle elementen die de Stelling van Amsterdam karakteriseren.
    > Behoud de samenhang tussen de Stelling van Amsterdam en de onderdelen hiervan, zoals de Kringenwet-woningen, inlaatsluizen en mitrailleurposten en maak deze beter beleefbaar. Zij tonen de aanwezigheid van de verdedigingslinie.
  • versterking van de zichtrelatie tussen fort en schootsveld (kans).
    > Benut bij eventuele ruimtelijke ontwikkelingen de kans om de schootsvelden voor de forten meer open te maken en de zichtrelatie fort – schootsveld te versterken of te herstellen (kans).
  • vergroting van de continuïteit en herkenbaarheid van de hoofdverdedigingslijn als doorgaande route (kans).
    > Maak de hoofdverdedigingslijn in het bosrijke recreatiegebied Spaarnwoude Oostbroek beter herkenbaar door deze meer ruimte te geven aan de ‘vijandelijke’ kant (kans).

5. Overige ontwikkelprincipes

De ruimtelijke kwaliteit is gebaat bij:

  • het behouden en het zichtbaar/beleefbaar blijven van de huidige verkavelingsstructuur (inclusief sloten) bij (semi-)tijdelijke functies en opstellingen in het landschap, zoals voor zonne-energie. Zorg voor een ruime landschappelijke begrenzing van het terrein, die aansluit op het bestaande omringende landschap; vermijd hoge hekken in het landschap. Streef ernaar dat de opstelling kwaliteit toevoegt aan het bestaande landschap (zie in de Voorbeeldenbank de Kwaliteitsimpuls Zonneparken voor inspiratie).

 

Scroll down Back to top