Prachtlandschap Noord-Holland!
Leidraad Landschap en Cultuurhistorie 2018

Zeevang

Context

Het ensemble Zeevang ligt ingesloten tussen de Beemster, de Westfriese Omringdijk, het Markermeer en de Purmer. Het omvat polder de Zeevang en polder Beetskoog. Het gebied vertoont gelijkenissen met het zuidelijker gelegen Waterland, maar heeft een meer regelmatige verkaveling. De ligging aan de Zuiderzee speelde een belangrijke rol in de ontstaansgeschiedenis. Het ensemble bestaat uit veenpolderlandschap met weinig tot geen opgaand groen en heeft een veervormig patroon van ontginningssloten. Langs de Markermeerdijk liggen enkele droogmakerijen en resten van het voormalig Zuiderzeelandschap. Het gebied wordt doorsneden door een aantal grote infrastructuren zoals de provinciale weg N247 en de spoorlijn Amsterdam-Hoorn en voor een klein gedeelte de snelweg A7. De ligging nabij Amsterdam, in combinatie met de relatieve rust en de natuurwaarden, maken dit gebied geliefd bij recreanten en rustzoekers. Grote delen hebben hoge ecologische waarden en zijn onderdeel van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) en Natura 2000. Het ensemble is onderdeel van het voormalig Nationaal Landschap Laag Holland. De Stelling van Amsterdam ligt aan de zuidzijde van dit ensemble.

 

Polder Beetskoog, buitendijks © Theo Baart

Ontstaansgeschiedenis

Het veen in Zeevang is ontstaan als veenkussen achter de strandwallen. De ontginning van de veengebieden kwam vanaf de tweede helft van de 10e eeuw op gang. Dit leidde tot een onomkeerbaar proces van bodemdaling door klink en oxidatie. In Zeevang vond de ontginning plaats met lange, evenwijdige afwateringssloten die gegraven werden onder een gunstige hoek met een van de veenstromen (de IJe, de Schar – nu Korsloot – of de Middel Ee). Zo ontstond het regelmatige strookvormige verkavelingspatroon in de vorm van een veer. Omdat bij de ontginning van de Zeevang geen vaste maten werden gehanteerd ontstonden hier de kenmerkende zeer lange percelen van wisselende breedte. De bewoning concentreerde zich in lange linten, met op ieder kavel een boerderij. Voorbeelden hiervan zijn de dorpen Middelie en Warder. Aan de oostzijde van het ensemble ligt het lint langs de doorgaande Markermeerdijk. De naam Zeevang komt voort uit de naamgeving van polder de Seevanck.

Door het dalen van het veen en het opdringen van de Zuiderzee begon in de veengebieden een proces van grootschalige landafslag. Hele dorpen langs de kust verdwenen in de golven. Een bekend voorbeeld is het dorp Etersheim dat voorheen enkele honderden meters naar het oosten lag. In de 12e en 13e eeuw teisterden stormvloeden en overstromingen deze gebieden, waardoor er veel land verloren ging. Om dit landverlies te stoppen is de Zeevang in deze tijd bedijkt. Bij deze bedijking werden ook de veenstromen afgesloten van het buitenwater met een dam of sluis. Niet al het land werd direct bedijkt. De onbedijkte landerijen werden ‘kogen’ genoemd. In de loop van de 14e eeuw werden de meeste kogen toch bedijkt om ze te beschermen tegen de ‘landhonger’ van de zee en de binnenmeren.

 

Uitsnede historische kaart 1850 (Topotijdreis)
Uitsnede hoogtekaart (Actueel Hoogtebestand Nederland)

Tussen de Beemster en de Zuiderzee lag een natuurlijke verbinding, de Korsloot. Door de aanleg van de Schardam werd deze verbinding aan het begin van de 14e eeuw verbroken. Sinds de droogmaking van de Beemster in de 17e eeuw fungeert de Korsloot gedeeltelijk als ringvaart van de polder. Hoewel de open verbinding met de Zuiderzee al vroeg werd verbroken, bleef het water een grote rol spelen: tot de ruilverkaveling in 1961 was de polder een vaarpolder, waarbij veel percelen slechts varend konden worden bereikt.

In 1660 werden, als onderdeel van de Vijfstedenweg tussen Amsterdam en Hoorn, de Edammer Trekvaart (Edam en Oosthuizen) en de Hoornsche Trekvaart (tussen Oosthuizen en Hoorn) aangelegd. Deze werden elk in een rechte lijn door het gebied gegraven, wat ten koste ging van de kenmerkende langgerekte kavels. Het jaagpad langs de trekvaart groeide uit tot een weg, die nog weer later is opgewaardeerd tot provinciale weg (N247). Het deel van de trekvaart ten noorden van Oosthuizen is gedempt, omdat de provinciale weg ter plaatse van de trekvaart werd aangelegd. De aanleg van de spoorlijn Zaandam-Enkhuizen in 1885 zorgde voor een tweede doorsnijding dwars door dit gebied.

Tussen 1957 en 1963 vond een ruilverkaveling plaats. Daarbij werd een deel van de boerderijen vanuit het lint naar het open land verplaatst en werden polderwegen (soms doodlopend) aangelegd om het gebied te ontsluiten. Hoewel een deel van de tussensloten verdwenen zijn, is het middeleeuwse verkavelingspatroon, inclusief de oorspronkelijke lintbebouwing van de dorpen, grotendeels bewaard gebleven.

Middelie © Theo Baart
Kernwaarden in het ensemble en overzichtskaart

Ensemble Zeevang staat hieronder beschreven aan de hand van drie provinciale kernwaarden:

  • de landschappelijke karakteristiek: de landschapstypen en de belangrijkste kenmerken van deze landschappen.
  • openheid en ruimtebeleving: de beleving van de vrije open ruimte, de horizon en de oriëntatiepunten.
  • de ruimtelijke dragers: de driedimensionale structuren en lijnen die in het (vlakke) landschap het beeld bepalen en begrenzen. Denk hierbij aan bebouwingslinten, bomenlanen en dijken.

 

Overzichtskaart
klik voor grotere afbeelding

Landschappelijke karakteristiek

Het ensemble Zeevang is een veenpolderlandschap met een paar kleine droogmakerijen en enkele buitendijkse voorlanden die behoren tot het voormalige Zuiderzeelandschap. De (ring)dijken van de Purmer, de Beemster, de Westfriese Omringdijk en de Markermeerkust vormen de omlijsting van het landschap. De fijnmazige veenverkaveling met de verschillende richtingen onderscheidt zich van de aanliggende droogmakerijen, Purmer en Beemster, en het Markermeer. De kogen aan de noordzijde van dit ensemble lijken wat betreft de opbouw op polder Beschoot in West-Friesland.

Het gebied heeft een regelmatige veerverkaveling, smalle lange kavels en langgerekte dorpslinten. De verkavelingsrichting varieert per voormalige ontginning en gaat telkens uit van de voormalige veenrivieren zoals de Korsloot (Beetskoog, Kleine- en Groote koog) en de IJe (Polder Zeevang). Het veenpolderlandschap wordt dooraderd door een fijn slotenstelsel. De waterlopen Korsloot en Beemsteruitwatering markeren de vroegere verbinding tussen de Beemster en de Zuiderzee. Overige waterlopen zijn Wijzend, Nieuwe Dijk en Grote Watering. Het aantal polderwegen is beperkt en een deel daarvan loopt dood in het slotenlandschap.

Binnen het ensemble is een subtiel onderscheid te maken tussen het oude land en de opgeslibde en later omdijkte kogen, Beetskoog, Kleine koog en Groote koog. Deze hebben smallere sloten en worden nauwelijks doorsneden door bebouwingslinten. De bebouwing ligt hier aan de randen.

Langs de Markermeerdijk zijn diverse braken (resten van dijkdoorbraken, ook wel ‘wielen’ genoemd) in het veenpolderlandschap terug te vinden. Enkele van deze braken zijn drooggemalen zoals de Etersheimbraak, de Heintjesbraak en de Zandbraak.

Openheid en ruimtebeleving

De zeer grote openheid is een van de kernkwaliteiten van het ensemble. De beleving van een doorlopende ruimte overheerst. De openheid wordt slechts begrensd door de (beperkte) lintbebouwing, de stadsranden van Purmerend en Edam, de beplanting langs de N247 en de grote dijklichamen aan de randen van het ensemble. In het gebied is verder nauwelijks sprake van opgaand groen, met uitzondering van de begroeiing rond de verspreid liggende agrarische erven.

Kenmerkend aan Zeevang zijn de dorpslinten, ruimtelijk gescheiden en met lange zichtassen hiertussen. Vanaf deze linten is er zicht op het aanliggende open landschap en vice versa.
Rondom het Fort bij Edam, onderdeel van de Stelling van Amsterdam, ligt een ‘verboden kring’ (het schootsveld) met een straal van een kilometer.

De Markermeerdijk biedt een (recreatieve) route met prachtig uitzicht over het lager liggende veenpolderlandschap aan de ene zijde, en het Markermeer aan de andere zijde. Vanaf de dijk is de weidsheid en openheid van het landschap en het water goed beleefbaar.

Ruimtelijke dragers

De meest prominente ruimtelijke dragers zijn de dijken langs de randen: de Westfriese Omringdijk (zie structuur Westfriese Omringdijk), de ringdijken van de Beemster en de Purmer (zie structuur Vaarten en kanalen) en de Markermeerdijk (zie structuur IJsselmeerkust). Elk van deze dijken heeft een eigen ruimtelijke opbouw, dwarsprofiel en wijze waarop bebouwing en beplanting op of aan de dijk liggen. Zo kreeg de voormalige Zuiderzeedijk door de vele dijkdoorbraken een grillig tracé. De braken aan de binnenkant van de dijk vormen samen met de dijk een onlosmakelijke eenheid in het landschap.

Binnen de dijken zijn de zeven langgerekte dorpslinten de belangrijkste ruimtelijke dragers. Van oudsher zijn de bebouwingslinten de enige plekken waar opgaande beplanting werd gebruikt. Enkele van deze linten zijn stolpenstructuren (zie structuur Stolpenstructuren).

De N247, deels begeleid door de Zesstedentrekvaart en voorzien van een of meerdere bomenrijen, doorsnijdt het landschap van Zeevang. De bomenrijen vormen een mooi beplante weg en vaart maar zijn, uitgaande van de openheid van het veenpolderlandschap en de vroegere functie van de trekvaart, niet passend in het gebied. Ook vanuit het weidevogelleefgebied zijn de bomenrijen een verstoring. De snelweg A7 (voor een klein gedeelte) en de spoorlijn Amsterdam-Hoorn zijn geen ruimtelijke dragers. Zij doorsnijden het landschap, maar liggen nauwelijks verhoogd in het landschap en zijn vrijwel niet beplant.

De Stelling van Amsterdam loopt aan de zuidzijde van dit ensemble. Het fort bij Edam (met schootsveld) bewaakte de Zuiderzeedijk. De Stelling is, buiten de forten, beperkt te ervaren in het landschap (zie ook structuur Stelling van Amsterdam en Nieuwe Hollandse Waterlinie).

Dynamiek

De combinatie van grote openheid en het kleinschalige landschap is de grote kwaliteit van dit ensemble, maar maakt het ook kwetsbaar voor verrommeling. De ruimtelijke ontwikkelingen zijn op zich bescheiden, maar vragen wel om een uiterst zorgvuldige vormgeving.
De hoge natuurwaarde, de rust, de karakteristieke linten in het veenlandschap en de aantrekkelijke routes, onder andere via de Markermeerdijk, maken dit gebied geliefd bij recreanten. Door de grote woningvraag binnen de Metropoolregio Amsterdam (MRA) neemt de druk om hier te bouwen toe, al is de druk hier minder groot dan in het ensemble Waterland. De capaciteitsmaatregelen aan de N247 (onder andere aanleg van rotondes en gedeeltelijke verbreding) zullen leiden tot extra ruimtegebruik.

De oxidatie van het veen en daarmee de maaivelddaling is een belangrijke opgave in het gebied. Om oxidatie tegen te gaan, moet het waterpeil in het veen relatief hoog zijn. Dit verhoudt zich echter slecht met het gebruik van het landschap door veehouders, met schaalvergroting en verdergaande mechanisatie, wat een grotere ontwateringsdiepte verlangt. Een (beheer)strategie voor behoud van het veen op lange termijn ontbreekt. Ook de goede landschappelijke inpassing van schaalvergroting van de agrarische erven en van de verbreding van de landbouw met (recreatieve) voorzieningen is een belangrijke opgave in dit zeer open veenpoldergebied.

Recent is de waterhuishouding van het gebied verbeterd door een nieuw gemaal bij Warder en is een tweetal natuurgebieden gerealiseerd (natuurontwikkelingsgebied Zeevang Oost en de Zandbraak).

Het hoogheemraadschap is gestart met het proces voor de versterking en herinrichting van de Markermeerdijken. Dit kan een impuls geven aan het recreatieve gebruik van de dijk en de ecologie rondom de dijk, maar zal ook het aangezicht van de historische dijk veranderen (zie structuur IJsselmeerkust).

Vrijwel het gehele gebied van ensemble Zeevang valt onder een of meerdere beschermingsregimes. Dit stelt beperkingen aan nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Het ensemble is vrijwel geheel weidevogelleefgebied, het zuidelijk deel is Natura 2000-gebied en er zijn verspreid liggende gebiedjes die behoren tot het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Het oostelijk deel, langs de Markermeerdijk is stiltegebied. Vanwege de continue bewoningsgeschiedenis is Zeevang een archeologisch waardevol gebied dat tevens belangwekkende aardkundige waarden langs de IJe en bij de braken herbergt.

De Markermeerdijk  en de Westfriese Omringdijk (beide inclusief braken zoals de Koogbraak) zijn provinciaal monumenten (zie structuur IJsselmeerkust en structuur Westfriese Omringdijk). De Stelling van Amsterdam beslaat het zuidelijk deel van het ensemble en is provinciaal monument en heeft de status van UNESCO-Werelderfgoed. Het behoort tot het voormalig Nationaal Landschap Laag Holland.

Zeevang

Ambities en Ontwikkelprincipes

De algemene ambitie is om ruimtelijke ontwikkelingen:

  • bij te laten dragen aan het zichtbaar en herkenbaar houden van de landschappelijke karakteristiek
  • bij te laten dragen aan het versterken van (de beleving van) openheid en
  • helder te positioneren ten opzichte van de ruimtelijke dragers.

Onderstaande ambities en de bijbehorende ontwikkelprincipes zijn vertrekpunt bij het streven naar ruimtelijke kwaliteit.

De ambities en ontwikkelprincipes zijn onder andere gebaseerd op het Beeldkwaliteitsplan Zeevang (Feddes/Olthof , Happel Cornelisse, 2013), het Kader Ruimtelijke Kwaliteit Dijkversterking Hoorn-Amsterdam (provincie Noord-Holland, Rijkswaterstaat en hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, 2014) en het Beeldkwaliteitsplan Westfriese Omringdijk (Feddes/Olthof, Grontmij in opdracht van provincie Noord-Holland, 2009).

1. De historische verkavelingsstructuur en het bebouwingspatroon zijn uitgangspunt bij ruimtelijke ontwikkelingen

Het veenweidelandschap van Zeevang wordt gekenmerkt door het regelmatige opstrekkende verkavelingspatroon van lange smalle kavels en door boerderijen in linten langs wegen en dijken. Er zijn kleine verschillen tussen polder de Zeevang en Polder Beetskoog.

Ruimtelijke kwaliteit is gebaat bij:

  • het behouden van het (historische) verkavelings- en slotenpatroon.
    > Behoud het opstrekkende verkavelingspatroon van lange smalle kavels en respecteer de schaal en richting van de historische verkaveling.
    > Houd het fijnmazige slotenpatroon, de kaden en de oevers intact en respecteer het specifieke karakter van de verschillende watervormen.
    > Versterk de recreatieve toegankelijkheid en het recreatieve vaarnetwerk (kans).
  • het inpassen van ruimtelijke ontwikkelingen binnen de lintenstructuur.
    > Versterk het specifieke karakter van het lint. Beperk eventuele nieuwe bebouwing tot de bebouwde linten, met respect voor de doorzichten vanaf de linten naar het landschap. Behoud daarbij de afwisseling van bebouwingstypen. Respecteer de verkavelingsstructuur en bouw evenwijdig aan de kavelsloten (dit is niet altijd haaks op de weg).
    > Ontsluit kavels individueel en direct aan het lint+ dus geen woonbuurten aan de linten.

> Behoud het zicht vanaf de linten op het landschap en vice versa. Laat de linten bij voorkeur niet aan elkaar groeien.

> Concentreer beplanting in bestaande linten en op agrarische erven.

2. De openheid blijft behouden

De landschappelijke openheid is de kernkwaliteit van ensemble Zeevang. Kenmerkend hierbij zijn de lange zichtlijnen tussen de linten.

Ruimtelijke kwaliteit is gebaat bij:

  • het behouden van de openheid tussen de linten.
    > Voorkom het toevoegen van bebouwing of beplanting tussen de linten.

> Groepeer (buiten de linten) eventuele nieuwe bebouwing op bestaande agrarische erven, zodat deze als ‘eilanden’ in de open polder blijven liggen.
> Houd de N247 vrij van ruimtelijke ontwikkelingen.
> Daar waar het zicht vanaf de Markermeerdijk is verdwenen: maak nieuwe doorzichten vanaf de dijk om de relatie met het water te versterken (kans).

3. De Markermeerdijk bepaalt de oostelijke horizon

De hoge voormalige zeedijk is prominent aanwezig in dit overwegend weidse landschap. De dijk is van grote afstand waarneembaar. Daarnaast functioneert de dijk als ‘promenade’; hij biedt prachtige vergezichten over het weidse veenlandschap, het Markermeer en op de voorlanden. (Zie ook structuur IJsselmeerkust voor algemene richtlijnen ten aanzien van dijkverzwaring geldt het Kader Ruimtelijke Kwaliteit Dijkversterking Hoorn-Amsterdam.)

Ruimtelijke kwaliteit is gebaat bij:

  • het vrijhouden van het zicht op de Markermeerdijk vanuit het ensemble.
    > Situeer geen nieuwe bebouwing of opgaande beplanting direct aan de dijk, houd de dijk vrij in het zicht.
  • het behouden van de openheid aan de zijde van het Markermeer.
    > Soms is er direct zicht op het water aan de dijk, soms zijn er doorzichten over de voorlanden heen naar het water. Voorkom hoog opgaande beplanting op de voorlanden.
  • het behouden van de dijk als monumentale drager van functies in het kustlandschap.
    > Houd het geheel eigen, uitgesproken, maar ook breekbare karakter van de Markermeerdijk Hoorn-Amsterdam als cultuurhistorische waarde zoveel mogelijk in stand.
    > Dijken zijn dynamische landschapselementen: ze zijn en worden voortdurend aangepast aan nieuwe eisen en ontworpen met steeds evoluerende technieken. Het is zaak heldere oplossingen met nieuwe kwaliteiten te creëren over een zekere lengte, die recht doen aan het monumentale karakter van de dijk.
    > Bij dijkversterking geldt een sterke voorkeur voor eenheid in de wijze van versterken voor samenhangende dijkdelen. In het Kader Ruimtelijke Kwaliteit Dijkversterking Hoorn-Amsterdam zijn dit de ‘consistente eenheden’ genoemd (Hoornse Hop, Kogenland, Zeevang, Gouwzee en Waterlandse Zeedijk).
    > Houd de kruin van de dijk herkenbaar in relatie tot bredere en flauwere bermen die noodzakelijk zijn voor dijkversterking.
    > De dijkweg ligt zo dicht mogelijk tegen het binnentalud van de dijk aan.

4. Overige ontwikkelprincipes

De ruimtelijke kwaliteit is gebaat bij:

  • het behouden en het zichtbaar/beleefbaar blijven van de huidige verkavelingsstructuur (inclusief sloten) bij (semi-)tijdelijke functies en opstellingen in het landschap, zoals voor zonne-energie. Zorg voor een ruime landschappelijke begrenzing van het terrein, die aansluit op het bestaande omringende landschap; vermijd hoge hekken in het landschap. Streef ernaar dat de opstelling kwaliteit toevoegt aan het bestaande landschap (zie in de Voorbeeldenbank de Kwaliteitsimpuls Zonneparken voor inspiratie).

 

Scroll down Back to top