Prachtlandschap Noord-Holland!
Leidraad Landschap en Cultuurhistorie 2018

Noordzeekust

Context

De Nederlandse Noordzeekust is onderdeel van de zandige kuststrook die van Noord-Frankrijk tot in Denemarken loopt en waarin de rivieren Rijn, Maas en Schelde uitmonden. De kustzone beschermt het laaggelegen achterland tegen de zee. De Nederlandse kustboog bestaat uit een hol deel vanaf de Zeeuwse delta en een bol deel in het Waddengebied. Het omslagpunt wordt gevormd door de Hoge Berg op het Waddeneiland Texel. Naast bescherming tegen de zee heeft de kust een grote betekenis voor recreatie en ecologie. De Noordzeekust is, na Amsterdam, de grootste recreatieve trekpleister in Noord-Holland en het langste aaneengesloten natuurgebied van de provincie. De onbebouwde duinen en ook het strand vallen geheel onder de Natura 2000-wetgeving. Als gevolg van zeespiegelrijzing en maatschappelijke discussie over strandbebouwing staat de Noordzeekust in het centrum van de belangstelling.

 

Hondsbossche duinen © Theo Baart

De Nederlandse kuststrook heeft zijn vorm gekregen in het huidige geologische tijdvak en verandert nog steeds. De locatie en vorm van de kust is een resultante van zeespiegelstijging, aanvoer van sediment en een harde keileemondergrond bij de Hoge Berg op Texel.

Omstreeks 10.000 jaar geleden lag de kustlijn 25 kilometer naar het westen, het was een wad-achtige kustvlakte met zandige eilanden. Zo’n 6.000 jaar geleden verminderde de zeespiegelstijging en stabiliseerde de kustlijn. Duinen ontstonden en de kustboog sloot zich. Bij Castricum lag de monding van het Oer-IJ, een bovenloop van de Rijn. Achter de kust ontstond een uitgestrekt veengebied.

Rond 3.000 jaar geleden veranderde de kustlijn weer. Bodemdaling achter de gevormde barrière zorgde voor doorbraken. Zo ontstond de Waddenzee. Het harde keileem van het ‘Texels Hoog’ bood weerstand, maar aan de zuidzijde ervan ontwikkelde het Marsdiep zich tot een diepe getijdengeul. Door menselijke invloed nam in de Romeinse tijd de hoeveelheid sediment dat door de rivieren werd aangevoerd af en kon het Waddengebied zich uitbreiden met de Zuiderzee.

Door ontginning en afwatering van de veengebieden werd de kans op overstromingen groter. De zee brak tijdens de Sint-Elisabethsvloed (1421) en de Allerheiligenvloed (1570) door bij Petten waar de duinreep door afslag smal was. In eerste instantie vond duinherstel plaats, maar de zee bleef binnendringen. Diverse zeeweringen werden opgeworpen en de zwakke schakel werd beveiligd met secundaire dijken (‘slaper’ en ‘dromer’). In 1610 werd tussen Callantsoog en Huisduinen een zanddijk opgeworpen en in 1620 werd het zeegat tussen de eilanden Texel en Eierland op dezelfde wijze met een stuifdijk gesloten. Ook Den Helder kreeg een dijk om verdere afkalving tegen te gaan.

 

Uitsnede historische kaart 1520 (Spanvis.com)
Uitsnede hoogtekaart (Actueel Hoogtebestand Nederland)

De huidige Hondsbossche en Pettemer Zeewering werd pas definitief in 1880 met basalt en golfbrekers gerealiseerd.
In 1991 werd deze op Delta(plan)hoogte gebracht. In 2012 is gekozen voor een oplossing die ook op lange termijn weerstand moet bieden aan zeespiegelstijging en stormvloeden. Met het opspuiten van 20 miljoen m3 zand ontstonden de Hondsbossche Duinen. Het is een voorbeeld van modern en dynamisch kustbeheer.

Eind 19e eeuw kwam in het kustgebied de recreatie op gang. Voormalige vissersdorpen als Zandvoort werden badplaatsen en dorpen kregen een dependance aan zee.

Tijdens de oorlog werd door de Duitse bezetter de Atlantikwall gebouwd, een internationale kustverdedigingslijn van Noorwegen tot Spanje. Hij bestond onder andere uit (betonnen) verdedigingswerken die niet of nauwelijks zichtbaar waren. Bunkercomplexen resteren bij Den Helder, Egmond en IJmuiden. Voor de verdedigingslinie werden delen van kustplaatsen zoals Den Helder, Petten, IJmuiden en Zandvoort gesloopt en ook raakten ze zwaar beschadigd bij bombardementen. Herbouw vond plaats na de oorlog vaak in typische wederopbouw architectuur.
In de jaren zestig deden massarecreatie en toerisme hun intrede, waardoor veel kustdorpen een meer uniform uiterlijk kregen.

De duinen van Noord- en Zuid-Kennemerland kregen in het begin van vorige eeuw een functie voor drinkwaterwinning. Deze gebieden zijn in beheer van PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland en Waternet.

Sinds 1990 zijn de duinen onderdeel van de ecologische hoofdstructuur Nationaal Natuurnetwerk (NNN). Daarnaast werden ze in 2017 aangewezen als onderdeel van het Natura 2000-netwerk. De duinen van Texel en Zuid-Kennemerland hebben de status van Nationaal Park.

Boulevard Zandvoort © Theo Baart
Kernwaarden in het ensemble en overzichtskaart

Provinciale structuur Noordzeekust staat hieronder beschreven aan de hand van drie provinciale kernwaarden:

  • de landschappelijke karakteristiek: de landschapstypen en de belangrijkste kenmerken van deze landschappen.
  • openheid en ruimtebeleving: de beleving van de vrije open ruimte, de horizon en de oriëntatiepunten.
  • de ruimtelijke dragers: de driedimensionale structuren en lijnen die in het (vlakke) landschap het beeld bepalen en begrenzen. Denk hierbij aan bebouwingslinten, bomenlanen en dijken.

 

Overzichtskaart
klik voor grotere afbeelding

Landschappelijke karakteristiek

Het beeld van zee, strand en een brede duinzone met bossen aan de binnenduinzijde van de kust is overheersend maar er zijn ook verschillen. Op basis van vorm en gebruik is onderscheid te maken in de volgende kustlandschappen:

Texel: Eiland

Tussen de zuidpunt van Texel en De Koog liggen brede duinen: ontspannen bosrijke landschappen met een (gevoel van) grote maat. Het kwelderlandschap van de Slufter staat in open verbinding met de Noordzee. Aan de oostzijde ervan ligt de Zanddijk met het aandijkingenlandschap van de Eierlandsepolder. Aan de zuidwestpunt ontstaan nieuwe duinen. Texel heeft brede stranden en zandplaten voor de kust bij de Razende Bol.

Den Helder – Camperduin: Dijkduinen

De strip duinen tussen Den Helder en Petten is smal en door mensen gemaakt (stuifdijk). Het aandijkingenlandschap van polder Koegras en de Zijpe- en Hazepolder liggen ten oosten van de smalle duinenrij. Huisduinen en Callantsoog zijn voormalige Waddeneilanden. Met enkele grote, beperkt toegankelijke gebieden zoals het natuurgebied Zwanenwater en het bedrijfsterrein NRG-ECN heeft dit deel van de kust andere mogelijkheden en een andere betekenis als recreatief landschap dan de brede, zuidelijker gelegen duinen, de Parkduinen. De grootste kwaliteiten van strand en zee zijn de relatief goede autobereikbaarheid en de korte afstand tussen zee en de concentraties van verblijfsaccommodatie. Het grootschalige, bollenteelt-achterland staat weliswaar enkele maanden per jaar in bloei, maar biedt beperkte mogelijkheden voor recreatief medegebruik. Ten zuiden van Petten liggen de recent opgespoten Hondsbossche Duinen over de oude Zeewering, achter de duinen ligt de voormalige lagune van de Harger strandvlakte (natuurgebied ‘De Putten’).

Camperduin – Wijk aan zee: Parkduinen aan Zee

In deze brede duinzone heerst relatieve rust; stedelijke elementen en hoorbare infrastructuur zijn er nauwelijks. De dorpen en voorzieningen zijn veelal genesteld aan de luwe landkant (strandwallen en vlaktenlandschap). Karakteristiek zijn de dubbeldorpen – de ‘aan Zee’s’ – verbonden door landschappelijk fraai ingepaste toegangswegen (‘parkways’). Het gebied heeft een lange cultuurhistorie; er is in de loop van de tijd veel aan ontworpen en gecultiveerd. Op veel plaatsen is de kwaliteit van het landschap aanleiding geweest voor specifieke architectuur (Bergen en Bergen aan Zee). Bijzonder zijn ook de in de duinen uitgegraven aardappelakkertjes bij Egmond.

Wijk aan Zee – Zandvoort: Metropool aan Zee

De ‘Metropool aan Zee’ is onderdeel van de brede duinzone. IJmuiden vormt een onderbreking van de kust met pieren, forteiland en sluizen. De stedelijkheid rondom is vrijwel altijd aanwezig op de achtergrond: de hoogbouw van Zandvoort, watertorens, Tata Steel en scheepvaartbewegingen. In het oorspronkelijke duinlandschap ligt een verzameling van enclaves: Tata Steel, het sluizencomplex van IJmuiden, Nationaal Park Zuid-Kennemerland, circuit Zandvoort, de boulevard van Zandvoort, de chique villawijken in de duinzoom en golfbanen. Zandvoort is de enige kustplaats die per spoor bereikbaar is. In de weelderige binnenduinrand zijn veel landgoederen te vinden (strandwallen en vlaktenlandschap).

Zandvoort – De Zilk: Oase

Zuidelijk van Zandvoort liggen de Waterleidingduinen, een groot gebied ingericht op waterwinning dat excentrisch ligt ten opzichte van de metropool. Er is nauwelijks bebouwing en (zware) infrastructuur aan haar flanken.

Openheid en ruimtebeleving

Van Petten tot Hoek van Holland heeft de kust een licht hol gekromde vorm, met alleen bij IJmuiden een uitstulping door de pieren van het Noordzeekanaal. De duinenkust is hierdoor over grote lengte zichtbaar en er is een natuurlijke gerichtheid op zee. Het strand is uniek als de grootste aaneengesloten openbare ruimte van Nederland, waarin een beperkt aantal ruimtelijke accenten herkenbaarheid en schaal geeft. In Noord-Holland zijn dit de vuurtorens van Texel, Den Helder en IJmuiden, de schoorstenen en rookpluimen van Tata Steel en de hoogbouw van Zandvoort. In het noorden ligt het aandijkingenlandschap in hard contrast direct achter de smalle duinenrij, ten zuiden van Camperduin zijn de duinen veel breder en is de overgang naar de duinzoom zachter en genuanceerder.

Texel

Texel heeft een bolle in plaats van holle kustvorm. Hierdoor is er langs de kust minder overzicht, maar wel een nog groter gevoel van weidsheid. De brede, ongerepte stranden en zandplaten dragen hieraan bij. De openheid van de zee is in essentie overal hetzelfde, maar inmiddels alleen bij Texel nog echt ongerept: hier zijn geen windturbines en platforms aan de horizon zichtbaar.

Den Helder – Camperduin

Specifiek voor dit deelgebied is de beleving van grootschalige openheid aan weerszijden van de zeewering: aan de zeezijde weids uitzicht over zee en aan de landzijde zicht op agrarisch polderland, gedomineerd door de bollenteelt. Het voormalige eiland Callantsoog en omgeving is verdicht tot een groene recreatieve oase. Het beschutte landschap vormt een contrast met de vlakke open omgeving. De beleving van de Hondsbossche Zeewering als ‘superzeedijk’ is sinds de ontwikkeling van de duinen aan zeezijde afgenomen. Vanaf het achterland is de zeewering nog een dijk en vormt een scherpe grens met de achterliggende aandijkingen.

Camperduin – Wijk aan Zee

Het duinlandschap is breed en maakt door zijn welvingen en gevarieerde begroeiing een parkachtige indruk (‘Parkduinen’). In de binnenduinrand wisselen open en besloten plekken elkaar af. Enkele hoge duintoppen maken verre uitzichten mogelijk. De wegen naar zee liggen haaks op de kust en geven daardoor een afwisselde beleving van het duinlandschap.

De overgang tussen duinen en binnenduinrand is abrupt en relatief steil. De Herenweg, gelegen aan de voet van deze overgang, geeft grotendeels een continue en idyllische ruimtebeleving. De boombeplanting en bebouwing langs de Herenweg kaderen het zicht op het oude agrarische landschap. De blik wordt, door het uitgesproken verschil tussen licht en donker, vanzelf getrokken naar het poldergebied.

Wijk aan Zee – Zandvoort

Openheid heeft hier maar één gezicht: de zee. Het verdichte stedelijke gebied van Haarlem en omgeving gaat geleidelijk over in het duingebied. Door de aanwezigheid van de stad – zichtbaar aan de horizon – is hier een landschap met meer stedelijke elementen ontstaan dan bij ‘Parkduinen’. Ook de relatie met de zee is uitgesproken stedelijk: Zandvoort ligt aan zee en de boulevard biedt het ultieme (auto)flaneren. De natuurkern heeft een ruime maat, maar door aanwezigheid van de hekken voelt het landschap versnipperd aan.

Zandvoort – De Zilk

Het naar binnen gekeerde karakter, omgeven door hekken, is hier juist een belangrijke kwaliteit, vergelijkbaar met een oase. Men moet moeite doen om er te komen en om er weer uit te komen. De lay-out van het watersysteem en de omringende natuur bepalen de inhoud. Het ‘binnen’ is belangrijker dan het ‘buiten’. Tussen de Waterleidingduinen en het strand ligt een smalle duinzone. De concentraties van bebouwing bij Zandvoort en Noordwijk maken van dit deel van de kust een leeg (onbebouwd) strand.

Ruimtelijke dragers

Aan de zeezijde zijn de ruimtelijke dragers het doorlopende strand en de duinvoet. Aan de landzijde zijn dit de wegen die op de overgang van duinen naar achterland liggen (Zanddijk, Westerduinweg, Herenweg).

Langs de hele Noord-Hollandse kust is een kamvormige structuur van ontsluitingswegen aanwezig. In ‘Dijkduinen’ zijn dit oost-west-lopende polderwegen met reeksen kernen (Sint Maarten –Sint Maartensvlotbrug- Sint Maartenszee, Burgervlotbrug-Petten, etc.), in ‘Parkduinen’ zijn dit de lijnen Bergen – Bergen aan Zee, Heiloo – Egmond Binnen – Egmond aan Zee, Castricum – Castricum aan Zee. In de ‘Metropool aan Zee’ zijn dit de Zeestraat naar Wijk aan Zee, de Herenduinweg en de Zeeweg naar Bloemendaal. In het algemeen zijn de wegen die naar zee voeren geen ruimtelijke dragers, ze zijn meer opgenomen in het landschap. De Zeeweg naar Bloemendaal, met zijn gescheiden rijbanen, is het beste voorbeeld van een ‘parkway’. De kanaaldijk aan de zuidzijde van het Noordzeekanaal is een drager die haaks op de kust staat.

Dynamiek

De kust is van zichzelf een dynamische zone. De holle kustboog is een afkalvende kustlijn, resultante van de werking van zee en wind, verlies van sediment en zeespiegelstijging. De mens grijpt in en stabiliseert het systeem met het vastleggen van duinen met helmgras, dijken en zandsuppleties. Bij Texel is het strand zeer aan erosie onderhevig terwijl het nabij gelegen Noorderhaaks zich langzaam in de richting van Texel beweegt. De stabilisering van de duinen betekende voor het duingebied verlies aan biodiversiteit. Daarom laat men op plaatsen waar dit kan de duinen weer stuiven en laat men de zee beperkt toe (bijvoorbeeld met inham De Kerf bij Schoorl en door middel van sleuven bij Bloemendaal-IJmuiden).

Veranderingen in ons recreatiegedrag (van strandvakantie naar dagje naar het strand) hebben invloed op het uiterlijk van de kustdorpen en leiden tot meer verkeersbewegingen. Het seizoensgebonden gebruik van het strand verandert, de roep om jaarrond recreatievoorzieningen is in populaire badplaatsen groot. Vakantieparken worden omgevormd tot luxe chaletparken. De relatie met het achterland wordt steeds belangrijker. Zowel in de Metropoolregio Amsterdam (MRA) als in het noorden van de provincie is de druk op het duinengebied groot. Met beleid probeert men de kustplaatsen meer te differentiëren door diversiteit en kwaliteit aan de kustplaatsen toe te voegen (project Identiteit kustplaatsen Noord-Holland, 2014).

In de overgang naar duurzame energie worden in zee nieuwe grootschalige windturbineparken gebouwd, veelal als uitbreiding van de bestaande parken in de twaalfmijlszone. Deze parken zijn vanaf de kust zichtbaar. De langetermijnvisie van de provincie over de ontwikkeling van de kust is opgenomen in de Strategische Agenda Kust Noord-Holland (2012).

In 2016 ontstond maatschappelijke zorg over druk op waarden van de nationale kust door een toename van recreatieve bebouwing in de kustzone. Als reactie op die zorg is begin 2017 het Landelijk Convenant Kustpact afgesloten. In het Kustpact werd bepaald dat bij de kust betrokken partijen samen afspraken maken om nieuwe recreatieve bebouwing in het kustgebied beter te (be)geleiden.

Het concept Toekomstperspectief Kust 2040 en de concept Strandzonering 2025 zijn de eerste uitwerking van het Kustpact door de provincie Noord-Holland. De kern van het concept Toekomstperspectief Kust 2040 is het streven naar een goede balans tussen natuur- en landschapswaarden en het recreatieve gebruik (‘rust en reuring’). Daarbij is het uitgangspunt de kwaliteit van de kust op orde te houden en waar nodig te brengen, restrictief, maar met ruimte voor kwaliteitsverbetering. Het gaat hier met nadruk over recreatieve bebouwing in relatie tot natuur en bijvoorbeeld niet over activiteiten, evenementen en strandgebruik. De uitwerking van het Toekomstperspectief in Noord-Holland voor de duinen en de binnenduinrand volgen later. Bijzonder is dat het Toekomstperspectief en de Strandzonering in co-creatie met de partners opgestelde kaders zijn.

De kust vormt onze primaire waterkering en valt onder de Waterwet. De duinen buiten het bebouwd gebied, het strand en een zone van 1250 meter in zee zijn Nationaal Natuurnetwerk (NNN) en Natura 2000-gebied. Noordwaarts vanaf Bergen aan Zee is de Natura 2000-zone in zee breder, namelijk circa 15 kilometer. De duinen zijn aardkundig monument en grote delen zijn stiltegebied.

Zuid-Kennemerland en de Duinen van Texel zijn Nationaal Park vanwege de bijzondere natuurwaarden. In gebieden rond Bergen, Noord- en Zuid-Kennemerland en in de Amsterdamse Waterleidingduinen wordt grondwater gewonnen voor de productie van drinkwater. De kwaliteit van het drinkwater wordt in grondwaterbeschermingsgebieden en waterwingebieden beschermd via de provinciale milieuverordening.

Noordzeekust

Ambities en Ontwikkelprincipes

De algemene ambitie is om ruimtelijke ontwikkelingen:

  • bij te laten dragen aan het zichtbaar en herkenbaar houden van de landschappelijke karakteristiek
  • bij te laten dragen aan het versterken van (de beleving van) openheid en
  • helder te positioneren ten opzichte van de ruimtelijke dragers.

Onderstaande ambities en de bijbehorende ontwikkelprincipes zijn vertrekpunt bij het streven naar ruimtelijke kwaliteit.

De ambities en ontwikkelprincipes zijn onder andere gebaseerd op de Strategische Agenda Kust Noord-Holland (provincie Noord-Holland, 2012), Keuze aan de kust (Identiteit Kustplaatsen, provincie Noord-Holland, 2015), Planet Texel (gemeente Texel/IABR–Projectatelier Planet Texel, 2014), Toekomstperspectief 2040 en Strandzonering Noord-Hollandse Noordzeekust (provincie Noord-Holland, concept 20 oktober 2017).

1. De Noordzeekust is een natuurlijk systeem dat onderhouden moet worden

De Noordzeekust vormt een natuurlijke en dynamische waterkering die vanwege de zeespiegelstijging kunstmatig op orde gehouden moet worden.

Ruimtelijke kwaliteit is gebaat bij:

  • de inzet van natuurlijke en zachte middelen bij kustversterking waar mogelijk.
    > Versterk het zandige systeem vanuit het principe ‘zacht waar het kan, hard waar het moet’. Bij een natuurlijk systeem past de inzet van natuurlijke en zachte middelen als zandsuppleties, stuifdijken, helmgras en begroeiingen.
    > Houd bij ingrepen, zoals de aanleg van toegangen en strandpaviljoens, rekening met het natuurlijke systeem en de landschappelijke kwaliteit van de kuststrook als geheel. Anticipeer waar mogelijk op toekomstige veiligheidsmaatregelen.

2. Van Kustlijn naar Kustlandschappen

De Noordzeekust als structuur van provinciaal belang loopt van de zee tot en met de binnenduinrand.

 

Ruimtelijke kwaliteit is gebaat bij:

  • het versterken van de samenhang tussen het strand en het achtergelegen kustlandschap.
    > Kijk bij de ontwikkeling van deelgebieden niet alleen naar de kustlijn, maar naar de bredere context van het kustlandschap. Zo heeft een smal strand over het algemeen minder ontwikkelmogelijkheden omdat strandbebouwing sneller het beeld bepaalt en wat er op het strand gebeurt relatie heeft met het achterland. Ook de ligging en bereikbaarheid van de kustlandschappen ten opzichte van stedelijke concentraties is van belang.

 

  • het versterken van de diversiteit van de kustlandschappen en de identiteit van de kustplaatsen.
    > Maak de karakterverschillen, zoals de breedte van het strand, de hoogte van de duinen, de karakteristiek en de bereikbaarheid van de locatie en de identiteit van de kustplaatsen uitgangspunt bij vormgeving en inpassing van ruimtelijke ontwikkelingen. (zie ook de ‘Kustformules’ uit het Toekomstperspectief Noord-Hollandse Kust).
    > Zorg dat nieuwe recreatieve ontwikkelingen met een ruimtebeslag in de kustzone bijdragen aan het behoud en – indien mogelijk – de versterking van de kwaliteit en de diversiteit van de kustzone.
    > Verbind waar mogelijk (nieuw te ontwikkelen) natuur en landschap met (innovatieve) verblijfsrecreatie. Speel hierbij in op de behoefte aan ongerepte strandbeleving (kans).

 

3. De lokale karakteristiek van de verschillende kustlandschappen en identiteit van kustplaatsen zijn uitgangspunt

Alhoewel de kust als geheel een sterke identiteit heeft, zijn de karakterverschillen tussen de kustlandschappen en kustplaatsen aanwezig en waardevol.

Ruimtelijke kwaliteit is gebaat bij:

Texel: Eiland

 

  • behoud de karakteristieke weidsheid en diversiteit op Texel.
    > Plaats bij voorkeur geen kunstmatige elementen in zee die vanaf het strand zichtbaar zijn. Dit om het gevoel van ongereptheid te behouden.
    > Behoud of versterk de karakteristieke landschappelijke en cultuurhistorische diversiteit in het kustlandschap van Texel.
    > Versterk de natuurlijke oerkwaliteit van het eiland en verminder menselijke invloed door bijvoorbeeld overbodige verlichting en verharding te verwijderen (kans).

 

Den Helder – Camperduin: Dijkduinen

 

  • het vergroten van de attractiviteit en de gebruiksmogelijkheden van Dijkduinen, tussen Den Helder en Camperduin.
    > Vergroot de attractiviteit en de gebruiksmogelijkheden in Dijkduinen. Zorg dat ontwikkeling van recreatieve voorzieningen op de overgang van duin en polder hier aan bijdragen. De kwaliteit wordt hier minder bepaald door de duinen en het achterland, dus zijn bereikbaarheid, comfort, gemak en herkenbaarheid des te belangrijker.
    > Vergroot de attractiviteit van het achterliggende aandijkingenlandschap.
    > Zorg voor meer samenhang tussen stad, recreatie, natuur en landschap bij Den Helder. Benut de cultuurhistorie van dit kustgebied: marine, Stelling van Amsterdam en Atlantikwall.
    > Versterk bij Julianadorp de betekenis van de openbare ruimte als verbinding tussen het strand, de recreatieparken en het dorp en geef deze aantrekkelijk, comfortabel en meer afwisselend vorm (kans).
    > Vergroot de kwaliteit op de groene enclave Callantsoog door meer (openbaar) groen, betere routestructuren en ‘doorwaadbaarheid’ van de recreatieparken (kans).
  • behoud van de tweezijdige beleving van de openheid.
    > Zorg dat de scherpe overgangen tussen (van west naar oost) het weidse strand, de reliëfrijke duinenrij en het vlakke open land van polder Koegras herkenbaar blijven. Deze zijn kenmerkend voor het gebied.
    >Voorkom aaneengesloten bebouwing en beplanting in noord-zuidrichting aan de polderzijde.

> Behoud bij Callantsoog de contrasten tussen de fijnmazige structuur van het voormalige eiland en het grootschalige en open karakter van het aandijkingenlandschap.

 

  • het versterken van de Duinweg als ‘Nieuwe Herenweg’; een verbindende recreatieve kustweg (kans).
    > Versterk de N502 als recreatieve kustweg op de overgang van duinen naar polder. De weg kan zo op een eigen wijze de ruggengraat, een nieuwe Herenweg, van dit deel van de Noordzeekust worden (kans).

 

  • het beter profileren van de N9 als ontsluiting van het kustlandschap.
    > Behoud karakteristieke windsingels langs de N9 die de aanwezigheid van de kust (wind) laten zien. Behoud meerdere goed gekozen uitzichten op de reliëfrijke duinreep.
    > Verhelder de kamstructuur van de N9 en benut de weg voor goede ontsluiting van de kust. Markeer op de N9 de ontsluitingswegen ‘richting strand’. Houd dwarswegen onbeplant en behoud het zicht op de duinreep (kans).

 

 

  • het ontwikkelen van de Hondsbossche Duinen (kans).
    > Pak de kans die het nieuwe kustlandschap van de Hondsbossche Duinen biedt voor een aantrekkelijk duinlandschap, waarbij Camperduin en Petten gezamenlijk optrekken om nieuwe recreatieve kansen te benutten. Streef naar een uitnodigende vormgeving van bijvoorbeeld dijktrappen, strandentrees met parkeerplaatsen, meubilair langs de hele dijk (kans).
    > Maak de Hargerpolder (natuurgebied de Putten) onderdeel van deze beleving.

Camperduin – Wijk aan zee: Parkduinen

 

  • het behouden van de grote maat en de groene kwaliteit bij de Schoorlse Duinen.
    > Behoud en versterk het ‘kantwerk’ van de duinzoom: het fijnmazig landschap met een afwisseling van open en beboste ruimten en tuinen, kleine landschapselementen als hagen en singels en kleinschalige karakteristieke bebouwing (zie ook ensemble Noord-Kennemerland).
    > Leg bij de Schoorlse Duinen vista’s vast– zones waar niet gebouwd mag worden- vanwege de kwaliteit (belevingswaarde) van de randen en het coulissen-landschap (kans).
    > Verbeter de ecologische verbinding tussen natte natuur ten oosten van de duinen en duinrellen vanuit het duin (kans).

 

  • het behouden van de structuur van de ‘dubbeldorpen’ en het versterken van de identiteit en kwaliteit van de ‘aan Zee’s’.
    > De structuur van de ‘dubbeldorpen’, de dorpen aan de binnenduinrand en aan zee, biedt mogelijkheden voor een bescheiden verdichting in Parkduinen. Laat de ‘dubbeldorpen’ niet aan elkaar vastgroeien. Pas ruimtelijke ontwikkelingen zorgvuldig in en stem ze af op de maat en de sfeer van de binnenduinrand.
    > Versterk de identiteit en kwaliteit van de ‘aan Zee’s’. Zorg dat eventueel nieuwe ruimtelijke ontwikkelen hier aan bijdragen en aansluiten bij maat en schaal van de dorpen.
    > Bouw bij Bergen aan Zee bijvoorbeeld voort op de Bergense stijl: stijlvolle gebouwen in een royale landschappelijke setting. Onderzoek bij Egmond aan Zee welke combinaties van bebouwing denkbaar zijn bij intensivering van het strandgebruik (kans).
  • het versterken van zeeweg(en) als ‘parkway’: een mooie slinger door een gevarieerd landschap.
    > Behoud of versterk de zeeweg waar mogelijk als ‘parkway’ naar zee. Handhaaf zicht op de duinen: profiel, capaciteit, soorten en snelheidsregime staan ten dienste van enscenering en kwaliteit.

 

  • de Herenweg als ‘ritssluiting’ tussen landschapstypen.
    > Behoud de karakteristieke overgang tussen verschillende landschapstypen, het verschil in hoogte, de overgang tussen licht-donker en het uitzicht op achterliggende strandvlakten. Voorkom het dichtzetten van doorzichten naar het achterland.

 

Wijk aan Zee – Zandvoort – ‘Metropool aan Zee’

 

  • het ontwikkelen van dit gebied tot ‘Metropool aan Zee’.
    > Versterk dit kustlandschap als de ‘Metropool aan Zee’: een aantrekkelijk, levendig kustgebied met grootstedelijke voorzieningen, tijdelijke activiteiten, evenementen en bebouwing in de kustplaatsen.
    > Gebruik NS stations en halteplekken van OV en HOV om dorp en duinen met elkaar te verknopen.

 

  • differentiëren binnen de bestaande profielen en versterking van de identiteit van de kustplaatsen
    > Behoud de unieke kleinschaligheid van Wijk aan Zee, een bijzonder ‘dorp’ in de Metropool.
    > Versterk de kustplaatsen Velsen en IJmuiden complementair: hier is ruimte voor het onalledaagse, stoere en rauwe (kans).

 

  • cultuurhistorie bij te laten dragen aan de verscheidenheid.
    > Vergroot de contrasten door aandacht voor de historische elementen van de badcultuur in de badplaatsen Wijk aan Zee en Zandvoort: architectuur van bebouwing, veranda’s, stenen muurtjes, etc.
    >Benut waar mogelijk de bunkers van de Atlantikwall voor de spectaculaire uitzichten over zee en voor vergroting van de recreatieve aantrekkelijkheid (kans).

 

  • het versterken van de ruimtelijkheid en de identiteit van het duinlandschap.
    > Behoud de ruimtelijkheid van de duinen: pas functies en hekwerken zo in, dat ze opgaan in het duinlandschap en maak van achterkanten voorkanten.
    > Versterk de identiteit van het Nationaal Park Zuid-Kennemerland. Het Nationaal Park De Hoge Veluwe kan daarbij als referentie dienen (kans).

 

  • het versterken van de Zeewegen als ‘parkways’.
    > Benader de zeewegen van Beverwijk, Wijk aan Zee, IJmuiden, Bloemendaal en Bentveld als ‘parkways’ naar zee. Behoud zicht op duinen: profiel, capaciteit en snelheidsregime ten dienste van enscenering en kwaliteit. Verbijzonder de overgang bossen, binnenduinrand en duinen (bijvoorbeeld als locatie voor een ecologische verbinding).
    > Behoud de Zeestraat Beverwijk-Wijk aan Zee als groene corridor: zet in op een natuurlijker uitstraling en bundel leidingentracés waar mogelijk (kans).
    > Organiseer het doorgaande verkeer op de route door Wijk aan Zee goed en maak van de route naar het Velserstrand (Reyndersweg) een aantrekkelijker route richting strand (kans).
    > Geef de Heerenduinweg van IJmuiden meer identiteit, het is immers één van de vijf ‘Metropolitane’ wegen naar zee (kans).
    > Benut de Kanaaldijk en het Noordzeekanaal om een maritieme entree van de Noordvleugel, vorm te geven. De herontwikkeling van Seaport biedt mogelijkheden een echte metropolitane kop op deze route te zetten (kans).

 

  • het benutten van de structureerde werking van het hoogteverschil tussen boulevard en strand (kans).
    > Benut de tribunewerking (uitzicht) en ordenend vermogen van de boulevard van Bloemendaal aan Zee en Zandvoort. Het strand biedt ruimte voor ‘reuring’ en flexibiliteit in grootstedelijke voorzieningen. Verbeter de kwaliteit van de openbare ruimte en realiseer een ‘rode loper’ van en naar het station (kans).

 

Zandvoort – De Zilk – ‘Oase’

 

  • het koesteren de ‘binnenwereld’ van de oase en maak van de grens binnen-buiten iets bijzonders.
    Deze ‘binnenwereld’ wordt gevormd door het natuurgebied en het stelsel van infiltratiekanalen.
    > Geef de toegangen een uitnodigende en kwalitatief hoogwaardige en herkenbare vormgeving. Stem elementen zoals hekwerken, bruggen, bebording en waterhuishoudkundige elementen op elkaar af (kans).
    > Maak het systeem van waterzuivering beter afleesbaar (kans).

> Bewaar hier de rust op het strand als belangrijke kwaliteit. De bereikbaarheid via bijvoorbeeld halfverharde fietspaden sluit hierbij aan.

Scroll down Back to top