Prachtlandschap Noord-Holland!
Leidraad Landschap en Cultuurhistorie 2018

Westfriese Omringdijk

Context

De Westfriese Omringdijk is de dijk rond het oude zeekleilandschap van West-Friesland. De dijk beschermt de Westfriezen al sinds de 13e eeuw tegen water en verbindt verschillende gemeenten en landschappen, ieder deel met een eigen karakter. De dijk is met zijn 126 km lengte een tastbaar icoon van de Westfriese identiteit. Deze identiteit bouwt voort op de strijd tegen het water, de pioniersmentaliteit van de bevolking, de Westfriese onafhankelijkheid in vroegere tijden en het kenmerkende landschap.

De Westfriese Omringdijk rijgt verschillende landschapstypen aan elkaar die het resultaat zijn van verschillende fasen van ontginning, drooglegging en aandijkingen. De dijk zelf is door de eeuwen heen, ondanks de ‘permanente verbouwing’ van de dijk en ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving, opvallend goed in zijn oorspronkelijke profiel bewaard gebleven.

De Westfriese Omringdijk is beschermd als provinciaal monument.

 

Dijkstaalwiel © Theo Baart

Ontstaansgeschiedenis

Rond 1200 was Noord-Holland door de invloed van wind en water een eilandenrijk geworden. Het huidige West­Friesland was aan bijna alle zijden omringd door het water van de Zuiderzee en de alsmaar groter wordende meren. De eilanden bestonden uit veenontginningen die de bewoners met dijken tegen het water moesten beschermen. Deze dijken volgden vaak de hogere delen, zoals de kreekruggen. Het onderhoud van de dijk werd in de loop van de tijd steeds door een hoger gezag georganiseerd. Aanvankelijk waren de afzonderlijke dorpen en buurtschappen verantwoordelijk voor de aanleg en het onderhoud van dijken, kades en sluizen. Later gingen de dorpen en de vier kwartieren van West-Friesland samenwerken om het land te beschermen tegen het omringende water. En nog later vaardigde het bestuur van de Graaf van Holland voorschriften uit.

Rondom West­Friesland vormden deze dijken in de tweede helft van de 13e eeuw een geheel. De Westfriese Omringdijk, die met het sluiten van de dijken ontstond, is nog nagenoeg intact. Het dijklichaam werd zo een archeologische schatkamer, in het dijklichaam zijn resten aanwezig van aardlichamen en wier- en steenbekleding.

De dijk heeft veel te verduren gehad door de verschillende stormvloeden en de aanwezigheid van grote meren aan de binnen- en buitenzijde van de dijk (Heer Hugowaard, Beemster en Schermer). Het voorland werd weggeslagen, waardoor het kale dijklichaam beschermd moest worden. Dat gebeurde vanaf het einde van de 13e eeuw met behulp van een zogenaamde wierriem, een dijkversterking van wierzoden en zware palen. Ondanks de versterking vonden in de loop van tijd toch vele dijkdoorbraken plaats. Als de hoofddijk na een dijkdoorbraak niet meer hersteld kon worden en zijn waterkerende functie niet meer kon vervullen, werd een deel van het land opgegeven en werd achter de hoofddijk een inlaagdijk aangelegd. De inlaagdijk werd dan de primaire waterkering. Hierdoor ontstonden grote bochten en de kenmerkende scherpe hoeken in het verloop van de dijk.

 

 

Uitsnede historische kaart 1850 (Topotijdreis)
Uitsnede hoogtekaart (Actueel Hoogtebestand Nederland)

 

De wielen (ook wel bekend als doorbraakkolken) waren het gevolg van een dijkdoorbraak. Het water schuurde dan een (min of meer) rond gat uit in het land achter de dijk. De dijk werd vervolgens hersteld door de nieuwe dijk om de wielen heen te leggen (ingedijkt). Soms werd het wiel ook buitengedijkt. Deze wielen zijn nu alleen nog in het gebogen dijkverloop terug te zien, omdat ze later zijn dichtgespoeld en weer later ingepolderd. Hierdoor is het verloop van de dijk op veel plekken erg grillig geworden.

Bij dijkonderhoud en -herstel van de inlaagdijken ontstonden kleiputten. Aangezien het vervoer van grond destijds problematisch en duur was, diende de grond voor het dijkherstel “ter naaster plaatse en minster schade” gehaald te worden. De gegraven putten zijn rechthoekig van vorm.

In de loop van de tijd daalde de Westfriese bodem en was het niet langer mogelijk onder vrij verval het overtollige water kwijt te raken. Er waren windmolens nodig om droge voeten te houden. Eerst werden kleinere molens geplaatst, maar later werden grote molens noodzakelijk, waarvan alleen de kap met wieken draaibaar was.

Na het droogmaken van de grote meren verbeterde de situatie rond de dijk. Ondanks de vele ontwikkelingen in het oude en nieuwe land werd tot ver in de 19e eeuw een afstand van 200 meter tot de dijk aangehouden waarop niet gebouwd mocht worden. Dit in verband met de stabiliteit van het dijklichaam. Ook werd binnendijks deze afstand gereserveerd om aarde te halen voor eventueel dijkherstel.

De ringdijk was bijna in zijn geheel begaanbaar en vormde een van de weinige goede verbindingen in het gebied. De ‘ringweg’ verbond zo de verschillende nederzettingen zoals Hoorn, Enkhuizen en Medemblik die aan de dijk lagen. Op het grootste deel van de dijk ligt nog steeds een weg op de kruin, meestal voor autoverkeer, soms alleen voor fietsers of wandelaars. Op enkele dijkvakken ligt geen weg, hier bestaat de kruin uit gras.

Westfriese Zeedijk en Selschardijk © Theo Baart
Kernwaarden in de structuur en overzichtskaart

De structuur Westfriese Omringdijk staat hieronder beschreven aan de hand van drie provinciale kernwaarden:

  • de landschappelijke karakteristiek: de landschapstypen en de belangrijkste kenmerken van deze landschappen.
  • openheid en ruimtebeleving: de beleving van de vrije open ruimte, de horizon en de oriëntatiepunten.
  • de ruimtelijke dragers: de driedimensionale structuren en lijnen die in het (vlakke) landschap het beeld bepalen en begrenzen.
    Denk hierbij aan bebouwingslinten, bomenlanen en dijken.

 

Overzichtskaart
klik voor grotere afbeelding

Landschappelijke karakteristiek

De Westfriese Omringdijk vormt een grens tussen land en water en tussen oud en nieuw land. De landschappelijke diversiteit langs de dijk is groot. Zo rijgt de dijk delen van het oude zeekleilandschap, aandijkingenlandschap, strandwallen- en strandvlaktenlandschap, droogmakerijenlandschap, veenpolderlandschap en IJsselmeerkustlandschap aan elkaar. De dijk voert langs bijvoorbeeld het IJsselmeer, de Beemster, de Mijzenpolder, de Schermer, de Zijpepolder en Wieringermeerpolder. Binnen de landschapstypen zijn er verschillen tussen meer nostalgische landschappen, zoals rond Schagen en ten oosten van Hoorn, en efficiënte productielandschappen zoals Wieringermeerpolder en de bollenbroeierijen en zaadverdelingsconcentratiegebieden ten noorden van Enkhuizen en bij Warmenhuizen.

Restanten van de vroegere dijkdoorbraken zijn vandaag de dag nog goed zichtbaar. Zo heeft de dijk op verschillende plaatsen een karakteristiek kronkelig verloop en liggen in het landschap verschillende inlaagdijken, wielen, wielrestanten en kleiputten. Samen met de dorpen, steden en losse stolpboerderijen aan de dijk vormt dit een zeer afwisselend beeld.

De dijk is een continu landschappelijk element, maar heeft een samengesteld karakter. Hierdoor zijn er grote verschillen tussen delen van de dijk, zowel in het dwarsprofiel als in het lengteprofiel en de manier waarop het naastgelegen landschap aansluit op de dijk. Op basis van deze verschillen, die mede bepalend zijn voor de identiteit, zijn twaalf verschillende dijktrajecten te onderscheiden: acht in het landelijke gebied en vier in het stedelijk gebied. Deze staan beschreven in het Beeldkwaliteitsplan voor de Westfriese Omringdijk (2009).
Deze trajecten zijn gebaseerd op de verschijningsvorm van de dijk zelf en de karakteristieken van de aangrenzende landschappen. Zo heeft de dijk in de omgeving van Schagen een sculpturale vorm met veel ruime bochten, steile hellingen en scherpe grenzen naar het aangrenzende land. Op andere delen heeft de dijk, door de aanleg van inlaagdijken, scherpe bochten en zijn de taluds veel flauwer. Delen van de dijk liggen in een stedelijke omgeving; soms zijn ze opgenomen in een historisch stratenpatroon, soms onderdeel van groenzones. Verder is er ook een wezenlijk verschil tussen de delen van de dijk die nog een waterkerende functie hebben (IJsselmeer) en de delen die deze functie niet meer hebben.

Openheid en ruimtebeleving

Door zijn hoogte is de dijk op veel plaatsen markant aanwezig in het landschap. Vanaf de dijk is er vaak weids zicht op het landschap en vanuit de omgeving is de dijk veelal goed zichtbaar. Het (meestal) vrije zicht aan weerszijden van de dijk en het contact met het water geven nog steeds het eilandgevoel en ondersteunen het autonome karakter van de dijk.

Daar waar de dijk grenst aan het IJsselmeer is de openheid langs de dijk groot, tenzij de voorlanden bebouwd of hoog begroeid zijn. Ook is er weids zicht op de Wieringermeerpolder. Ter plaatsen van het Westfriese lintenlandschap tussen Schagen en Medemblik aan de noordzijde en tussen Hoorn en Enkhuizen aan de oostzijde zijn er verre zichten op het open, meer nostalgische landschap. Datzelfde geldt voor het gebied bij de Beemster, Polder Mijzen en de Schermer aan de zuidzijde en Sint Maarten-Eenigenburg en de Zijpepolder aan de westzijde. Daar waar de dijk door stedelijk gebied loopt of waar agrarische bebouwing de dijk nadert, is de openheid beperkt.

In het Beeldkwaliteitsplan zijn twee zones aangewezen die bepalend zijn bij het waarborgen van de openheid en de ruimtelijke relaties. Het betreft de ‘kwaliteitszone’: een zone rondom de dijk tot maximaal 200 meter van de dijk. Deze maat refereert aan de zone van 200 meter die, van oudsher, binnendijks werd vrijgehouden van bebouwing in verband met de stabiliteit van de dijk. Deze zone zorgt er nu voor dat de dijk vandaag de dag nog zo herkenbaar en vrij in het open landschap ligt. Ontwikkelingen die de openheid aantasten worden bij voorkeur niet in deze zone geplaatst. Als er toch ontwikkelingen plaatsvinden moeten deze een bijdrage leveren aan de ruimtelijke kwaliteit van de dijk. De maat van deze zone wordt gemotiveerd vanuit de visuele beleving van openheid vanaf de dijk en vanaf het landschap naar de dijk toe.

Daarnaast is er de ‘panoramazone’. Deze benoemt belangrijke ruimtelijke relaties tussen dijk en de omgeving buiten de kwaliteitszone, zoals het panorama op het IJssel- en Markermeer en het zicht op de duinen aan de westzijde. Ontwikkelingen in deze zone hebben invloed op de manier waarop de dijk beleefd wordt. Binnen deze zone is het belangrijk om bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening te houden met de beleving van de dijk (zie de groene zone in de afbeelding).

Langs de dijk staan verschillende bakens en molens. Bij Schellinkhout staat bijvoorbeeld een grote molen, compleet met de aanvoervaart van het polderwater, de doorgang door de dijk en de vaart door het voorland richting Hoornse Hop.

Ruimtelijke dragers

Ondanks alle dijkaanpassingen door de jaren heen is de ringvorm intact gebleven. De dijk vormt daardoor een verbindend element tussen verschillende landschapstypen. Door het markante profiel van de vaak steile hoge dijk vormt de Westfriese Omringdijk een belangrijke ruimtelijke drager in het landschap. Hierbij horen ook de cultuurhistorische waardevolle objecten als wielen, kleiputten, inlaaglanden, burchten en gemalen, beschermde stadsgezichten, maar ook bijzondere objecten als kapelletjes, galgenplekken en de Zeemuur van Enkhuizen. De Omringdijk is ook een drager voor een reeks losstaande monumentale stolpen. Deze vormen samen een stolpenstructuur (zie structuur Stolpenstructuren).

De bijzondere cultuurhistorische en landschappelijke waarden van de Westfriese Omringdijk maken de dijkroute tot een aantrekkelijk onderdeel van het recreatieve netwerk. Daarnaast is de Westfriese Omringdijk een belangrijk verbindend element voor de ecologie en een schakel voor verschillende natuurgebieden die binnen- en buitendijks zijn ontwikkeld. Deze natuurgebieden hebben vaak ook een functie voor recreatie of waterberging.

Dynamiek

In de loop der jaren hebben ruimtelijke ontwikkelingen een grote impact op de kernkwaliteiten van de Omringdijk en de directe omgeving. Zo zijn nieuwe wegverbindingen dwars op de dijkstructuur aangelegd, die de dijk op meerdere plaatsen kruisen of doorsnijden. Daarnaast neemt de rol van de dijk als belangrijkste wegverbinding in de regio af.

Door stedelijke ontwikkeling is de herkenbaarheid van de Westfriese Omringdijk binnen het stedelijk gebied deels verloren gegaan. In de omgeving van de dijk heeft de toenemende groei van recreatief gebruik en recreatieve voorzieningen er soms toe geleid dat de dijk als autonoom element minder herkenbaar is en het zicht vanaf en naar de dijk beperkt is. Een voorbeeld is de opgaande beplanting van recreatieterreinen op voorlanden van het IJssel- en Markermeer, die het contact tussen water en dijk belemmeren.

Het recreatieve gebruik in de omgeving neemt verder toe, evenals stedelijke ontwikkelingen, mobiliteit en de schaalvergroting in de agrarische sector (onder andere zaadveredeling en bollenbroeierijen). Dit betekent dat de omgeving van de dijk en het gebruik van de dijk zelf continu verandert en het behouden van de Westfriese Omringdijk als autonoom en herkenbaar landschappelijk en cultuurhistorisch waardevol element van belang is. Omdat de dijk vaak de grens tussen de verschillende gemeenten vormt, ligt verrommeling op de loer en is samenwerking belangrijk.

De Westfriese Omringdijk is een provinciaal monument en is beschermd op grond van de Provinciale Monumentenverordening Noord-Holland. Dit betekent dat voor ontwikkelingen die het monument aantasten een omgevingsvergunning noodzakelijk is. Onder de monumentale bescherming vallen zowel de dijk als dijklichaam en een aantal buitendijkse landen, kleiputten en wielen/braken. De redengevende beschrijving is gebaseerd op de volgende drie kernwaarden: cultuurhistorische betekenis, historisch-morfologische betekenis en de beeldbepalende betekenis. Daarnaast moet rekening worden gehouden met de kwaliteits- en de panoramazone naast de dijk.
Aan de dijk liggen gebieden met een beschermde status, zoals gebieden in het Natuurnetwerk Nederland (NNN), weidevogelleefgebieden, ecologische verbindingszones, stiltegebieden en aardkundig waardevolle gebieden en de dijk maakt onderdeel uit van een gebied van archeologisch belang.

Westfriese Omringdijk

Ambities en ontwikkelprincipes

De algemene ambitie is om ruimtelijke ontwikkelingen:

  • bij te laten dragen aan het zichtbaar en herkenbaar houden van de landschappelijke karakteristiek
  • bij te laten dragen aan het versterken van (de beleving van) openheid en
  • helder te positioneren ten opzichte van de ruimtelijke dragers.

Onderstaande ambities en de bijbehorende ontwikkelprincipes zijn vertrekpunt bij het streven naar ruimtelijke kwaliteit.

De ambities en ontwikkelprincipes zijn onder andere gebaseerd op het Beeldkwaliteitsplan Westfriese Omringdijk (Feddes/Olthof, Grontmij in opdracht van provincie Noord-Holland, 2009).

1. De Omringdijk verbindt oud en nieuw land, land en water en binnen en buiten

De Westfriese Omringdijk vormt een grens tussen land en water, tussen oud en nieuw land en tussen het binnendijkse en het buitendijkse. De dijk maakt het Westfriese ‘eiland in Noord-Holland’ leesbaar en beleefbaar. De dijk bestaat uit verschillende dijktrajecten.

De ruimtelijke kwaliteit is gebaat bij:

  • het zichtbaar en beleefbaar houden/maken van landschappelijke verschillen aan beide zijden van de dijk.
    > Behoud of creëer ruime doorzichten naar de aanliggende landschappen, zeker waar de landschappelijke karakteristiek goed beleefbaar is. Bijvoorbeeld het ragfijne spel van water en linten in het Westfriese Zeekleilandschap.
    > Maak binnen- en buitendijks overgangen en de schaalverschillen tussen landschappelijke eenheden zichtbaar vanaf de Omringdijk (bijvoorbeeld de overgang Schermer-Polder Mijzen-Beemster).

 

  • het versterken van de karakteristieke verschillen van de dijktrajecten.
    > Neem de karakteristieken van de verschillende dijktrajecten als uitgangspunt.
  • het behouden van het contact met het water vanaf de dijk.
    > Behoud of creëer ruime doorzichten vanaf de dijk naar het IJsselmeer/Markermeer en omgekeerd.
    .

> Benadruk de karakterverschillen tussen de noordelijke en de zuidelijke kustzone (zie ensemble West-Friesland Oost)

2. Het historische dijktracé en -profiel van de Westfriese Omringdijk is autonoom en herkenbaar in het landschap

Het herkenbare dijkprofiel is, samen met de karakteristieke knikken en kronkels, een van de grote kwaliteiten van de Omringdijk.

 

De ruimtelijke kwaliteit is gebaat bij:

  • het behouden van de dijk als autonoom en herkenbaar element in het landschap.
    > Respecteer de openheid van het landschap in de ‘kwaliteitszone’, een zone rondom de dijk tot maximaal 200 meter van de dijk. Houd deze zone vrij van bijvoorbeeld nieuwe bebouwing en opgaande beplanting.
    > In deze kwaliteitszone worden bij voorkeur geen ontwikkelingen geplaatst die de openheid aantasten.
    > Houd binnen de ‘panoramazone’ rekening met de belangrijke ruimtelijke relaties tussen dijk en de omgeving buiten de kwaliteitszone. Ontwikkelingen in deze zone hebben invloed op de manier waarop de dijk beleefd wordt. Binnen deze zone is het belangrijk rekening te houden met de beleving van de dijk.

 

> Zorg dat de dijk steeds vanuit het aanliggend landschap als rand en als autonoom landschappelijk element beleefbaar blijft.

> Laat landschappelijke en cultuurhistorische elementen als inlaagdijken, wielen, teensloten en kleiputten intact als onderdeel van de Omringdijk.

  • behoud van de continuïteit van het dijktracé.
    > Behoud de herkenbaarheid en zichtbaarheid van de historische dijkvorm ter plaatse (dwars- en lengteprofiel).

> Behoud de dijk als doorgaande lijn bij kruisingen en wegaansluitingen en voorkom doorsnijdingen. Geef kruisingen met de dijk zodanig vorm dat de Omringdijk als doorgaande structuur intact blijft.

> Behoud of versterk de herkenbaarheid van het dijktracé in het stedelijk gebied (kans).

3. De Westfriese Omringdijk vormt een continue en verbindende structuur en route

Met zijn lengte van 126 kilometer en concentrische vorm functioneert de dijk als een verbindend element op regionaal niveau. Dit biedt ecologische en recreatieve kansen.

De ruimtelijke kwaliteit kan vergroot worden door:

  • de functie van de dijk als recreatieve route door het landschap te versterken (kans).
    > Zorg dat de recreatieve route over de dijk continu en herkenbaar is en zo de historie van dijk en dijkverloop beleefbaar is (kans).
  • de dijk als ecologische schakel verder te ontwikkelen (kans).
    > Ontwikkel natte natuurgebieden (met een andere uitstraling dan wielen of kleiputten) aan de voet van de dijk. Dit versterkt tevens de relatie met het water (kans).
Scroll down Back to top