Context en dynamiek
Linten zijn onlosmakelijk verbonden met het Noord-Hollandse landschap. Het zijn lineaire structuren die zijn ontstaan als organisch gegroeide, vaak historische routes en ontginningsassen. Ze hebben hun eigen karakteristieke ontwikkelingsgeschiedenis doorgemaakt, gebonden aan het landschapstype. Zo ziet een lint in het veenpolderlandschap er anders uit dan een lint in het oude zeekleigebied of in het aandijkingenlandschap. Door het aaneengroeien van afzonderlijke linten ontstaan samengestelde linten.
Elk lint heeft een ‘structuurdrager’ waaraan het lint is gegroeid, meestal een dijk, een weg, een kanaal of een vaart. De woningen zijn op deze structuurdrager georiënteerd en het lint ontleent daar, samen met de opbouw van het landschap, zijn verschijningsvorm en identiteit aan. Vaak staan er aan een lint stolpen die de identiteit ervan versterken.
Bij de onderstaande ontwikkelprincipes is een onderscheid gemaakt tussen het aangesloten dorpslint, het open lint en het agrarisch lint.
In het aaneengesloten dorpslint bevindt zich vaak het hart van een dorp. De bebouwing staat dicht op elkaar, is divers en kleinschalig, vrijstaand of geschakeld en heeft een directe relatie met de weg of het water. Er is beperkt zicht op het achterliggende landschap. De percelen zijn relatief klein en het groen wordt bepaald door beplanting langs de weg en/of in de tuinen. Naar de randen van het dorpslint toe worden tussenruimten breder en wordt de relatie met het aangrenzende landschap sterker.
Het open lint heeft meer ruimte tussen de bebouwing, en relatief veel onbebouwde ruimte. Er zijn bredere doorzichten tussen de bebouwing naar het landschap. Hier is vaak een mix van kleinschalige en grootschalige bebouwing en functies te vinden. De beplanting staat op de erven en soms ook langs de weg.
In het agrarisch lint overheerst het landschap; de bebouwing staat verspreid, soms op regelmatige en soms op onregelmatige afstand. De bebouwing heeft vaak een agrarisch karakter, is doorgaans grootschaliger en de erven zijn ruim opgezet. Het aantal burgererven neemt er momenteel vaak toe. De beplanting staat vaak op de erven, die als groene toeven in het landschap liggen.
De linten zijn aan verandering onderhevig. Dat komt bijvoorbeeld door inbreiding door het toevoegen van nieuwe bebouwing aan het lint of door schaalvergroting van de (agrarische) lintbebouwing. Hier en daar wordt bedrijfsbebouwing vervangen door woningbouw, of er wordt bebouwing toegevoegd direct achter het lint of in het achterliggende landschap. Daarnaast wordt soms leegstaande (cultuur)historische lintbebouwing gesloopt en vervangen door nieuwbouw. Bij wegverbreding en herinrichting van de openbare ruimte verandert dikwijls de relatie tussen weg en bebouwing en verdwijnen soms specifieke elementen zoals wegsloten. Door deze dynamiek vervaagt de eigenheid van het lint, wordt de relatie tussen lint en landschap minder leesbaar en gaan linten steeds meer op elkaar lijken.
Essentieel voor de kwaliteit van het Noord-Hollandse landschap is dat de veranderingen in de linten gepaard gaan met behoud, en liefst versterking, van de kwaliteit en identiteit ervan.
Ontstaansgeschiedenis en kernwaarden in de structuur
De (bebouwings)linten zijn overal in de provincie te vinden. De ontstaansgeschiedenis en de kernwaarden – waaronder landschappelijke karakteristiek, openheid en ruimtebeleving en de ruimtelijke structuren– worden uiteengezet in de teksten over de betreffende ensembles.