Prachtlandschap Noord-Holland!
Leidraad Landschap en Cultuurhistorie 2018

Texel

Context

Texel is het grootste en meest westelijk gelegen Waddeneiland. Het eiland is omgeven door de Noordzee en de Waddenzee en wordt door het Marsdiep gescheiden van Den Helder. De landschappelijke diversiteit op het eiland is groot: hier komen het keileemlandschap, het aandijkingenlandschap, het strandwallen- en strandvlaktenlandschap en het jonge duinlandschap samen. Texel is ontstaan door het verbinden van twee eilandkernen, keileemopstuwing de Hoge Berg en eilandkern Eijerland. Door de lange bewoningsgeschiedenis kent het eiland veel cultuurhistorische waarden. De laatste decennia raakte Texel erg in trek bij toeristen uit binnen- en buitenland. Het eiland is per boot bereikbaar vanaf Den Helder en in de zomer ook vanaf Vlieland.

Waal en Burgerdijk © Theo Baart

Ontstaansgeschiedenis

De keileembult de Hoge Berg bij Den Burg is, net als grote delen van Wieringen, in de voorlaatste ijstijd ontstaan ten gevolge van opstuwing door landijs. Tussen Den Burg en de buurschap Oost werd in de laatste ijstijd onder invloed van de wind een dekzandrug afgezet. Daaromheen werden door de zee getijde-oeverwallen en kreekbeddingen gevormd, wat leidde tot keileemlandschap het Oude Land. Ten westen van het Oude Land en evenwijdig aan de huidige kust ontwikkelde zich een smalle zone met strandwallen en strandvlakten. Ten westen daarvan ontstonden twee afzonderlijk duinbogen, die van het Oude Land en die van de meer noordelijk gelegen eilandkern Eijerland. In de luwte van de zuidelijke duinboog startte men in de 14e eeuw met het aanleggen van aandijkingen. Dit waren kwelders die alleen bij hoogwater onderliepen, zoals de (latere) polder Waal en Burg. Deze polders werden cooghen genoemd. In de 16e en 17e eeuw verbond men, door middel van een stuifdijk, de Hoge Berg met de kleinere, meer noordelijk gelegen eilandkern Eijerland. Vervolgens polderden de bewoners de kwelders in die aan de wadzijde waren opgeslibd. Zo ontstonden de aandijkingen zoals Prins Hendrikpolder en polder Eijerland. De getijdegeulen (wadkreken) werden onderdeel van het nieuwe landschap. Deze ingrepen samen leidden tot de huidige vorm van het eiland. Het Oude Land, zowel het hogere pleistocene deel als de omliggende kwelders, kent een unieke, ononderbroken bewoning vanaf de prehistorie. Het gebied heeft niet alleen de oudste bewoningssporen van West-Nederland, maar ook de beste vertegenwoordiging van de verschillende bewoningsperioden. De vroegmiddeleeuwse ringvormige structuur van Den Burg is voortgekomen uit het oudste verdedigingswerk van de regio, de ringwalburcht. Ook de typische kerkringen van Oosterend, die gelijkenissen vertonen met dorpen op de Zeeuwse eilanden, komen uit deze periode.

Uitsnede historische kaart 1850 (Topotijdreis)
Uitsnede hoogtekaart (Actueel Hoogtebestand Nederland)

Vanaf de 15e eeuw ontwikkelde het eiland zich tot logistiek knooppunt van de internationale vloothandel: de Reede van Texel. Op de ankerplaats nabij de haven van Oudeschild lagen de schepen voor anker, wachtend op het juiste moment om de Noordzee op te varen. Tijdens de Gouden Eeuw beleefde de Reede hoogtijdagen. Het havendorp van Oudeschild, verdedigingswerk Fort de Schans bij Oudeschild, de Skilsloot en de twee Wezenputten (putten waar men ijzerhoudend en daardoor langer houdbaar drinkwater uit haalde om schepen te bevoorraden) bij Huize Brakenstein herinneren aan deze periode. Op de bodem van de Waddenzee liggen honderden scheepswrakken van schepen die hier vergingen (zie ook link naar Archeologie). Na de Gouden Eeuw werd Texel geleidelijk weer afhankelijk van visserij en landbouw. De visserij concentreerde zich vooral rondom Oude Schild. In de polder Eijerland vond de meeste akkerbouw plaats, terwijl de rest van het eiland vooral gebruikt werd voor veeteelt. In de reliëfrijke duinzone legde de Duitse bezetter tussen 1943 en 1945 de Atlantikwall aan. Deze bestond uit betonnen verdedigingswerken (waaronder bunkers) die niet of nauwelijks zichtbaar waren. Rond 1950 vond er in de polders een ruilverkaveling plaats waarbij het grondeigendom opnieuw werd verdeeld, wegen werden rechtgetrokken, nieuwe boerderijen gebouwd en de waterhuishouding verbeterd. Hierdoor raakten meer delen van het eiland geschikt voor akkerbouw. Op meerdere plekken, waaronder langs de Waddendijk, zijn natuurgebieden ontwikkeld. Afgelopen eeuw ontwikkelde het toerisme zich als de belangrijkste economische drager voor het eiland.

Hoge Berg © Theo Baart
Kernwaarden in het ensemble en overzichtskaart

Ensemble Texel staat hieronder beschreven aan de hand van drie provinciale kernwaarden:

  • de landschappelijke karakteristiek: de landschapstypen en de belangrijkste kenmerken van deze landschappen.
  • openheid en ruimtebeleving: de beleving van de vrije open ruimte, de horizon en de oriëntatiepunten.
  • de ruimtelijke dragers: de driedimensionale structuren en lijnen die in het (vlakke) landschap het beeld bepalen en begrenzen. Denk hierbij aan bebouwingslinten, bomenlanen en dijken.

Overzichtskaart
klik voor grotere afbeelding

Landschappelijke karakteristiek

Texel kent een grote landschappelijke en cultuurhistorische diversiteit. Op het eiland bevinden zich de volgende landschapstypen: het keileemlandschap, het aandijkingenlandschap, het strandwallen- en strandvlaktenlandschap en het jonge duinlandschap. Er zijn zowel geleidelijke landschappelijke overgangen te vinden, als zeer scherpe grenzen, bijvoorbeeld tussen duinen en aandijkingen. Naast de landschappen hebben ook de dorpskernen op het eiland een eigen karakter en verschijningsvorm. Het Oude Land strekt zich uit van Den Hoorn tot het buurtschap Oost. Het Oude Land heeft ondanks de ruilverkaveling een kleinschalig en open karakter. De Hoge Berg, die hier onderdeel van uitmaakt, is duidelijk herkenbaar aan het glooiende reliëf, het onregelmatige verkavelingspatroon, de kenmerkende tuunwallen, het vrijwel ontbreken van sloten en de radiale wegenstructuur. Cultuurhistorische elementen op het Oude Land zijn de schapenboeten (stolpen), de tuunwallen (gestapelde grasplaggen die de graslandpercelen scheiden), de Wezenputten (drinkwaterputten), de kolken, de eendenkooien en Fort de Schans met bijbehorende verdedigingswerken. De aandijkingen hebben elk een eigen verschijningsvorm. De oudere aandijkingen (op Texel zeepolders genoemd) als polder Waal en Burg, Prins Hendrikpolder en polder het Noorden hebben rechthoekige kavels of kleinere blokstructuren, afgewisseld met dijken en natuurlijke waterlopen. De nieuwere aandijkingen (op Texel strandpolders genoemd) zoals polder Eijerland, polder De Eendracht en polder De Witte Hoek, hebben een grootschalige opzet, een regelmatige en rechtlijnige verkaveling en losse erven. Het zijn van oudsher ingesloten strandvlakten, waar de duinen en dijken nu het decor vormen. Deze strandpolders vormen een modern landschap waar ook de meeste plaats is voor vernieuwing. In het aandijkingenlandschap en delen van het keileemlandschap herinneren de getijdestructuren (wadkreken) aan het vroegere waddenlandschap. Het jonge duinlandschap en de strandwallen en strandvlakten (op Texel samen de binnenduinrand en de duinen) liggen aan de Noordzeezijde van het eiland. Het is een reliëfrijk, ruig en dynamisch landschap dat deels onder invloed van de elementen staat, zoals te zien is bij de Slufter. De kusten van de Noordzee (op Texel de zeereep genoemd) en Waddenzee, met elk een eigen verschijningsvorm, dragen bij aan de diversiteit.

Openheid en ruimtebeleving

Op het eiland zijn grote verschillen in de mate van openheid en de ruimtebeleving. De bossen in de binnenduinrand hebben een zeer gesloten karakter. Het aanliggende duinenlandschap is matig open. Het biedt lange zichtlijnen vanaf de duintoppen, maar vooral meer gesloten ruimten in de duinkommen. De aandijking Eierlandse polder heeft een zeer open karakter. In deze polder kun je zowel de duinen (Noordzeekust) als de Waddendijk (Waddenzeekust) zien. De oudere aandijkingen zijn ook open, maar meer bescheiden van maat. De dijken begrenzen de (kleinere) open ruimten. Het Oude Land heeft een matig open tot open karakter, maar is kleinschaliger van opzet. Hier zijn het reliëf en de kleinere bebouwings- en beplantingselementen van invloed op de beleving van de ruimte. De Hoge Berg heeft een meer gesloten karakter. De kerktorens in de dorpen, de molens en de vuurtoren bij de Cocksdorp vormen bakens in het landschap. Op en rond de Hoge Berg staan verspreid schapenboeten (stolpen), die met hun afgeplatte zijde beeldbepalend zijn in het afwisselend open en besloten landschap. Vanaf de zuidpunt en de oostzijde zijn Den Helder en Wieringen als overkanten zichtbaar en vanaf de noordpunt is Vlieland te zien.

Ruimtelijke dragers

Belangrijke ruimtelijke dragers zijn de dijken en duinbogen die zich verheffen in het vlakke land. Vooral de Waddendijk, de stuifdijk/-duin ten oosten van de Slufter en de bosrand zijn belangrijk voor de oriëntatie. De dijken tussen de aandijkingen zijn soms lager, maar markant in het landschap en zijn vaak in gebruik als fietsroute. De Hoge Berg is een glooiend landschap (keileemopduiking) met zijn hoogste punt op ruim vijftien meter. Door het reliëf verheft hij zich ten opzichte van de rest van het eiland. De wegen zijn veelal onbeplant, waardoor de erven met erfbeplanting zich als losse eilandjes in het polderland aftekenen. De Texelse stolpboerderijen liggen aan historische wegen, de boeten liggen los in het landschap. Op Texel is nog een aantal bunkers van de Atlantikwall terug te vinden. Deze wal werd in de oorlog gebouwd door de Duitse bezetter en bestond uit betonnen verdedigingswerken, zoals bunkers en tankgrachten.

Dynamiek

Texel oefent al decennialang een grote aantrekkingskracht uit op toeristen, uit binnen- en buitenland. De gemeente streeft naar een balans tussen de recreatief-toeristische functies en andere functies als natuur en landbouw en het behoud van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden. De dynamiek op Texel bestaat vooral uit de ontwikkeling en kwaliteitsverbetering van recreatieve voorzieningen, schaalvergroting en verbreding van de landbouw, natuurontwikkeling, kwaliteitsverbetering van de kernen zoals De Koog en de omslag naar duurzame energie. Langs de Waddenkust worden de komende jaren de dijken versterkt, in combinatie met het vergroten van de ecologische en recreatieve waarden. Het eiland zelf is ook in beweging. Onder invloed van wind en de stroming (sedimentatie en erosie) bij de zuidpunt van Texel groeit het eiland bij de Hors. Daar ontstaan jonge duinen en wordt het strand ten noorden, tussen paal 9 en 12, steeds smaller. De geul Marsdiep wordt nauwer en verplaatst zich richting Den Helder. De Razende Bol verschuift richting Texel. In het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied Texel in ontwikkeling (2013) heeft Texel de kwaliteiten en ontwikkelcriteria voor het buitengebied vastgelegd. In Planet Texel (2014), een duurzame toekomstvisie, zijn toerisme, economie, ecologie en landschap als belangrijkste waarden met elkaar verbonden. Texel heeft daarin als doel gesteld in de toekomst zoveel mogelijk een zelfvoorzienend eiland te zijn. Negen leidende principes komen voort uit deze visie en deze worden ook bij afzonderlijke opgaven gebruikt. Met het Regionaal Ambitiedocument Kop van Noord-Holland (2015) schetst de regio een ruimtelijk regionaal toekomstperspectief. De regio geeft daarin aan welk type ontwikkeling ze op welke plek wenselijk vindt en legt daarbij concrete doelen vast waar ze samen met provincie, gemeente en andere partners aan wil werken. Grote delen van dit ensemble zijn beleidsmatig beschermd en vallen onder de volgende regimes: Nationaal Natuurnetwerk Nederland (NNN), aardkundige monument, weidevogelleefgebied en stiltegebied. Ook zijn er archeologisch en aardkundig waardevolle gebieden. Het duinengebied is Nationaal Park. Deze beleidsmatige beschermingsregimes beperken de mogelijkheden voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.

Texel

Ambities en Ontwikkelprincipes

De algemene ambitie is om ruimtelijke ontwikkelingen:

  • bij te laten dragen aan het zichtbaar en herkenbaar houden van de landschappelijke karakteristiek
  • bij te laten dragen aan het versterken van (de beleving van) openheid en
  • helder te positioneren ten opzichte van de ruimtelijke dragers.

Onderstaande ambities en de bijbehorende ontwikkelprincipes zijn vertrekpunt bij het streven naar ruimtelijke kwaliteit. De ambities en ontwikkelprincipes zijn onder andere gebaseerd op het Regionaal Ambitiedocument Kop van Noord-Holland (gemeenten Den Helder, Hollands Kroon, Schagen en Texel,  december 2015); Texel in ontwikkeling, Beeldkwaliteitsplan Buitengebied (la4sale en gemeente Texel, 2013) en Planet Texel (IABR, gemeente Texel, la4sale, Faro Architecten, 2014).

1. De grote landschappelijke en cultuurhistorische diversiteit maken Texel bijzonder

Texel heeft een grote landschappelijke en cultuurhistorische variatie met reliëfrijke gebieden, polders, brede zandstranden, duinen, graslanden, heide, bos en kwelders. Het eiland bestaat uit de landschapstypen keileemlandschap, jonge duinlandschap, strandwallen- en strandvlaktenlandschap en aandijkingenlandschap. Soms zijn overgangen geleidelijk, dan weer zijn grenzen scherp.

De ruimtelijke kwaliteit is gebaat bij:

  • het herkenbaar houden en waar mogelijk versterken van de grote verscheidenheid aan landschapstypen op het eiland. > Neem gebiedseigen karakteristieken en structuren van de verschillende landschapstypen als uitgangspunt bij ontwikkelingen. > Bouw voort op het per gebied specifieke stramien van de maat en schaal van de verkaveling, de bebouwing en het grondgebruik. Sluit bijvoorbeeld in het keileemlandschap aan bij de kleinschalige, onregelmatige radiaalstructuur van de Hoge Berg. Sluit in het aandijkingenlandschap aan bij de orthogonale structuur van de polders en behoud het open karakter (met uitzondering van de rietlanden en bosschages bij de wadkreken). Ontwikkel hier alleen aan de polderlinten met ruime afstand tussen de kavels.
  • het herkenbaar blijven van de randen/grenzen van landschappelijke eenheden. > Houd randen/grenzen zo veel mogelijk vrij van ruimtelijke ontwikkelingen of laat de ruimtelijke ontwikkeling bijdragen aan het versterken hiervan. > Bewaar de oude dijkstructuren (inclusief de wielen). Deze vormen vaak de grens tussen verschillende landschappen en vertellen de waterstaatkundige geschiedenis van het eiland. > Behoud de scherpe grens tussen stuifdijk en aandijking. Daarmee blijft de basisopbouw van Texel (twee eilandkernen verbonden door een zanddijk) zichtbaar.

2. Het unieke karakter van het Oude Land en de Hoge Berg, gevormd door het reliëf (keileembult) en de cultuurhistorie, is uitgangspunt bij ontwikkelingen

De oorspronkelijke kern van het eiland wordt gevormd door het Oude Land met daarin de Hoge Berg.

De ruimtelijke kwaliteit is gebaat bij:

  • het behouden van het reliëfrijke, kleinschalige, en afwisselend open en besloten karakter van het Oude Land. > Zorg dat het reliëf van de Hoge Berg beleefbaar blijft. > Voorkom grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen. Nieuwe bebouwing dient zorgvuldig ingepast te worden in het kleinschalige cultuurhistorische landschap of in de linten. > Zorg voor een goede balans tussen het in stand houden van het landschap(sbeeld), natuurbeheer en de schapenhouderijen. > Versterk het recreatieve netwerk met nieuwe verbindingen, inclusief rust- en uitzichtpunten en koppel hieraan kleinschalige gebiedseigen landschappelijke elementen (kans).
  • het behouden van de karakteristieke cultuurhistorische identiteit. > Behoud de gebiedsspecifieke elementen van het tuunwallenlandschap (zoals tuunwallen, schapenboeten, drinkkolken, eendenkooien en bosjes en Fort de Schans met bijbehorende verdedigingswerken).

3. De (restanten van de) natuurlijke wadkreken in het rationele polderlandschap vertellen het verhaal van de groei van Texel

De grillige kreken zoals Molenkil, Hogezandskil, Buitenzwin en Roggesloot vormen een relict van de oude getijdegeulen en voegen een opvallend contrast toe aan de regelmatige indeling van de aandijkingen (zeepolders en strandpolders).

De ruimtelijke kwaliteit kan vergroot worden door:

  • de wadkreken (weer) een prominentere plek in het landschap te geven (kans). > Zet natuur en recreatieve ontwikkelingen in om de natuurlijke wadkreekstructuren te versterken of terug te brengen (kans).

> Ontwikkel brakwatermilieus aan de landzijde van de Waddendijk, die ook voor landbouw benut kunnen worden (kans).

4. Overige ontwikkelprincipes

De ruimtelijke kwaliteit is gebaat bij:

  • het behouden en het zichtbaar/beleefbaar blijven van de huidige verkavelingsstructuur (inclusief sloten) bij (semi-)tijdelijke functies en opstellingen in het landschap, zoals voor zonne-energie. Zorg voor een ruime landschappelijke begrenzing van het terrein, die aansluit op het bestaande omringende landschap; vermijd hoge hekken in het landschap. Streef ernaar dat de opstelling kwaliteit toevoegt aan het bestaande landschap (zie in de Voorbeeldenbank de Kwaliteitsimpuls Zonneparken voor inspiratie).

 

Scroll down Back to top