Prachtlandschap Noord-Holland!
Leidraad Landschap en Cultuurhistorie 2018

Noord-Kennemerland

Context

Het ensemble Noord-Kennemerland ligt aan de Noordzeekust tussen de Hondsbossche Zeewering en het Noordzeekanaal. De landschappelijke opbouw is vergelijkbaar met het ensemble Zuid-Kennemerland. Het ensemble bestaat uit een brede zone jong duinlandschap, met daarachter een brede zone van strandwallen en –vlaktenlandschap en een klein deel droogmakerijenlandschap. De noord-zuid gerichte lineaire opbouw van het landschap, met hoger gelegen, zandige strandwallen, afgewisseld door lage, natte venige strandvlakten is nog in het landschap herkenbaar. Veel vaarten en wegen liggen hier dwars op, in oostwest richting. Het Noordzeekanaal werd door het smalste deel van Kennemerland gegraven en vormt de zuidelijke grens van dit ensemble. Vanuit de Metropoolregio Amsterdam (MRA) komen mensen hier recreëren en is er veel vraag naar woningen in dit gebied. Belangrijke verbindingen zijn de spoorlijn Amsterdam-Alkmaar, de snelweg A9, snelweg A8/N203, de Herenweg N502 en het Noordhollandsch Kanaal.

 

Strandvlakten nabij Bergen © Theo Baart

Ontstaansgeschiedenis

Noord-Kennemerland is ontstaan bij de vorming van de Nederlandse kust. De kustvorming heeft geleid tot een noord-zuid georiënteerd landschap, opgebouwd uit jonge duinen, strandwallen- en strandvlakten. De oostwestgerichte haakduinen bij Bergen ontstonden door duinvorming langs het oude zeegat van Bergen. Het verzanden van dit zeegat, dat doorliep tot in West-Friesland, heeft ervoor gezorgd dat de Schoorlse duinen zijn uitgegroeid tot de hoogste en breedste duinen van Noord-Holland.

Alle strandwallen zijn al sinds de prehistorie relatief dichtbevolkt. Naast Schoorl zijn ook Camperduin, Bergen, Egmond, Castricum en Beverwijk gebouwd op de jongste strandwal (ontstaan rond het begin van de jaartelling). De Herenweg/Heereweg (verder Herenweg) verbond vanaf de 8e eeuw de kernen en was gelegen op de overgang van de duinzoom en de strandvlakten. Op de middelste strandwal, ontstaan omstreeks 1500 v.Chr., liggen Limmen, Heiloo, Alkmaar en Ouddorp. Hier verbond de Kennemerstraatweg de verschillende kernen. Aan de oostzijde van het ensemble zijn op de twee oudste, smalle strandwallen, ontstaan omstreeks 2500 v.Chr., Uitgeest en Akersloot gebouwd.

De hogere zandgrond, met bos dat luwte gaf en waar drinkwater was, maakte de duinzoom al vroeg tot een geliefde vestigingsplaats. De strandvlakten bleven lange tijd onbebouwd en open. Het contrast tussen de verdichte strandwallen en de open strandvlakten bestaat nog steeds, zij het in mindere mate zichtbaar.

De zee vormde door het Zijper zeegat steeds meer een bedreiging voor het achterliggende landschap. Om het landschap te beschermen werd rond 1100 zowel bij de Egmonden, Bergen en Schoorl gestart met de bedijking van de in gebruik genomen gronden tussen de strandwal en de rivier de Rekere. In de overige strandvlakten ontstonden vele grotere en kleinere meren, die na de uitvinding van de windmolen van klein naar groot werden drooggelegd. Dit waren de eerste droogmakerijen van Nederland. Na het succes van de droogmakerij van het Achtermeer bij Alkmaar in 1533, volgden de toentertijd grootschalige droogleggingen van het Berger- en Egmondermeer in 1565. Een deel van de molens langs de Bergerringvaart, die met zichtlijnen onderling verbonden zijn, herinnert aan dit verleden.

 

Uitsnede historische kaart 1850 (Topotijdreis)
Detail uitsnede hoogtekaart (Actueel Hoogtebestand Nederland)

 

Ook het Oer-IJ had grote invloed in dit gebied. Het Oer-IJ gebied was de vroegere binnendelta van de noordelijke Rijntak. Deze mondde westelijk van Castricum uit in de Noordzee en zorgde voor de afzetting van onder andere zeeklei. Het is weinig zichtbaar en daardoor een ondergewaardeerde historische structuurlijn in het Nederlands landschap. Door het Oer-IJ vestigden de Romeinen hun havenforten in Velsen, waar ze slechts 35 jaar bleven. De voormalige binnendelta is een van de rijkste archeologische gebieden van Noord-Holland, met vele honderden inheemse, Friese vindplaatsen. Buurtschappen als Oosterbuurt (Castricum) en Assum (Uitgeest) kwamen dwars op de richting van de strandwal te liggen, aangelegd op de oeverwallen van het Oer-IJ.

De kastelen Assumburg en Marquette (Heemskerk) werden gebouwd op de lagergelegen delen van het voormalige Oer-IJ. Vervolgens werden in de middeleeuwen versterkte huizen en kastelen (slot van Egmond) gebouwd. In het gebied rond Castricum en Heiloo zijn veel archeologische monumenten en in de duinzoom veel archeologische waardevolle kavels aanwezig.

De stedelijke elite, vooral uit Amsterdam en Haarlem, ontdekte in de 17e en 18e eeuw het natuurschoon van Kennemerland en liet hier in de duinzoom en op de oude strandwallen landgoederen en buitenplaatsen bouwen. Veel van deze cultuurhistorisch waardevolle landgoederen en buitenplaatsen, zoals ‘t Oude Hof in Bergen en Park Scheybeeck bij Beverwijk bepalen nog steeds het landschapsbeeld. Ze vormen in Noord-Kennemerland minder een aaneengesloten reeks dan in Zuid-Kennemerland.

Rond de oude zeedorpen in de kalkrijke duinen, zoals bij Wijk aan Zee, Castricum en Egmond, gebruikten dorpsbewoners het duinlandschap gedurende een lange tijd (zo’n 1000 jaar) intensief voor agrarisch gebruik. Hierdoor is het ‘zeedorpenlandschap’ ontstaan met een eigen vegetatie. In de 19e eeuw kwam hier bijvoorbeeld de aardappelteelt in zwang. In de relatief vochtige duinvalleien bij Egmond heeft dit geleid tot een mozaïek van kleine, verdiept gelegen aardappelakkers, omgeven door zandruggen. Veel van deze akkers zijn momenteel als volkstuinen in gebruik.

Rond 1800 werd de Linie van Beverwijk, een Lunettenzone die aansluit op de Stelling van Amsterdam, aangelegd. De Linie werd gebouwd om Amsterdam te beschermen tegen een Engels-Russisch invasieleger. Een aantal Lunetten in nu nog zichtbaar in het kleinschalige tuinderslandschap (Heemskerkerduin) op de grens van Beverwijk en Heemskerk.

In 1824 werd het Noordhollandsch Kanaal aangelegd als verbinding tussen de haven van Amsterdam en de Noordzee. Dit kanaal grenst aan de noordzijde aan dit ensemble. Het kanaal voldeed al snel niet meer aan de eisen van het groeiende scheepvaartverkeer en enkele decennia later startte men de zoektocht naar alternatieven. In 1876 werd het Noordzeekanaal voor de scheepvaart officieel geopend. Dit kanaal deelt de kuststrook op in Noord- en Zuid-Kennemerland. Langs het Noordzeekanaal vestigden zich tal van bedrijven (nu deels industrieel erfgoed) en ook ontwikkelde zich hier, bij de monding in de Noordzee, het Hoogovencomplex (nu Tata Steel IJmuiden).

Noord-Kennemerland is al sinds eind 19e eeuw woongebied van forenzen die werken in Amsterdam. Sinds de tweede helft van de 20e eeuw is de verstedelijking sterk toegenomen, mede onder invloed van het groeikernenbeleid (Alkmaar), de goede bereikbaarheid via het spoor en weg. Ook het toerisme is de afgelopen vijftig jaar sterk gegroeid. Vooral in de badplaatsen aan de Noordzeekust neemt de recreatieve druk toe.

Herenweg - Egmond © Theo Baart
Kernwaarden in het ensemble en overzichtskaart

Ensemble Noord-Kennemerland staat hieronder beschreven aan de hand van drie provinciale kernwaarden:

  • de landschappelijke karakteristiek: de landschapstypen en de belangrijkste kenmerken van deze landschappen.
  • openheid en ruimtebeleving: de beleving van de vrije open ruimte, de horizon en de oriëntatiepunten.
  • de ruimtelijke dragers: de driedimensionale structuren en lijnen die in het (vlakke) landschap het beeld bepalen en begrenzen. Denk hierbij aan bebouwingslinten, bomenlanen en dijken.

 

Overzichtskaart
klik voor grotere afbeelding

Landschappelijke karakteristiek

De kustvorming heeft geleid tot een noordzuid-georiënteerd landschap, opgebouwd uit reliëfrijk jong duinlandschap met haakduinen en het vlakkere strandwallen- en strandvlaktenlandschap. In dit vlakkere land, ten westen van Alkmaar, liggen de droogmakerijen. Het landschap is in noordzuidrichting continu van karakter. In oostwestrichting is het juist heel afwisselend, met markante landschappelijke overgangen op korte afstand van elkaar. Het landschap zit vol grote contrasten en er is een grote diversiteit aan reliëf, grondwaterstanden en -kwaliteit en bodems en daarmee samenhangende vegetatietypen. De duinen vormen de primaire zeewering en variëren in breedte van circa 1-5 kilometer. De Schoorlse duinen zijn met 57 meter de hoogste duinen van Noord-Holland en daarmee ook het hoogste natuurlijke punt in de provincie. De strandwallen zijn oude duinen die door erosie, ontzanding en occupatie sterk zijn afgevlakt. Hier zijn ook hoogteverschillen, maar deze zijn veel subtieler.

De duinzoom heeft een afwisselend kleinschalig landschap van open en beboste ruimten, hagen, singels en kleinschalige (cultuurhistorische) bebouwing en vormt zo een zeer afwisselend en kleinschalig landschap.

Het gebied ten westen van Alkmaar, tussen de jonge duinen en de dichtbebouwde middelste strandwal geldt als een van de mooiste polderlandschappen van Noord-Holland. Het bestaat uit een afwisseling van kleine strandwallen, laaggelegen strandvlakten en voormalige meren en kleine droogmakerijen. Dit gebied heeft een grote cultuurhistorische betekenis door de kronkelende duinrellen, de kaden en dijken, de onregelmatige en kleinschalige blok- en verkaveling en de vele molens. Het oorspronkelijke laatmiddeleeuwse verkavelingspatroon is hier nog vrijwel geheel intact. De kleine droogmakerijen hebben een strokenverkaveling loodrecht op de wegen.

De Hondsbossche en Pettemer Zeewering met de erachter gelegen natuurgebied De Putten in de Vereenigde Harger- en Pettemerpolder herinneren aan de vroegere zeearm de Zijpe. Hier is de harde zeewering recent aangevuld met een zandige kustversterking waardoor een nieuw strandlandschap is ontstaan.

De strandvlakte tussen de twee oostelijke strandwallen grenst deels aan het Alkmaardermeer en het Uitgeestermeer. Het noordelijk deel wordt doorsneden door de A9. Hier is de grillige verkavelingsstructuur terug te vinden die (deels) het Oer-IJ achterliet (zie structuur IJdijken / Oer-IJ). In het gebied zijn enkele grotere kronkelige waterlopen terug te vinden, zoals de Schulpvaart en de Hendriksloot. De spoorlijn Zaanstad – Castricum en N203 doorsnijden de strandvlakte.

Openheid en ruimtebeleving

De duinen vormen door hun reliëf en de beboste duinzoom meer gesloten ruimtes. De meeste bebouwing staat op de strandwallen op enige afstand van de kust. Samen met de beplanting zijn op de strandwallen verdichte zone ontstaan. Hiertussen vormen de strandvlakten langgerekte zones van afwisselende breedte een open landschap met vergezichten. Deze open strandvlaktes zorgen voor een mooi contrast met het jonge duinlandschap. Tussen Camperduin en Petten loopt dit open landschap helemaal door tot aan de Hondsbossche Zeewering, waardoor er vanaf de N9 lange vergezichten naar de kust zijn.

Ten zuiden van Bergen vormt de combinatie van strandvlakten en droogmakerijlandschap voor een grote open maat, waar op de achtergrond de duinen de horizon vormen. De molens aan de Bergerringvaart staan hier als bijzondere objecten in.
Ook andere molens, zoals ten westen van het Alkmaarder- en Uitgeestermeer, staan als markante objecten in het landschap.

Ruimtelijke dragers

De ruimtelijke opbouw van het gebied is al van oudsher sterk structurerend. Nederzettingen zijn ontwikkeld op de verschillende strandwallen, zowel in de luwte van het jonge duinlandschap als op de strandwal tussen Alkmaar en Castricum. De Herenweg vormt de ruimtelijke drager voor de duinzoom/westelijke strandwal. Deze weg loopt veelal langs de bosrand van de duinvoet en groeide uit tot een belangrijke doorgaande regionale structuur met bebouwing, erven, landgoederen, stolpen en andere cultuurhistorische objecten. De weg vormt samen met de volgroeide beplanting een (besloten) ruimte. Kenmerkend voor de weg zijn de wisselende perspectieven vanuit de bosrand naar de polder, doorzichten in het bos en doorzichten naar de open (bollen)velden. Vanaf de weg is weids zicht op de polders en bollenvelden en vanuit de strandvlakten/polders is er zicht op de duinzoom met de Herenweg op de voorgrond. Dit maakt het een route met een hoge belevingswaarde.

De Kennemerstraatweg N203 vormt de drager voor de nederzettingen op de middelste strandwal. Deze weg heeft een vrij lommerrijk karakter.

Haaks op de kust vormen de verbindingen tussen de kustplaatsen en de oostelijke kernen de belangrijkste dragers. Hier is de afwisseling in het reliëf goed zichtbaar, bijvoorbeeld vanaf de Zeeweg in Bergen.

Het Noordhollandsch Kanaal met vlotbruggen en de N9 vormt deels de rand van het ensemble. Het Noordhollandsch Kanaal vormt ondanks de geringe hoogteverschillen wel een heel herkenbare ruimtelijke structuur in het gebied (zie structuur Vaarten en kanalen). Verder staan langs een deel van het Noordhollandsch Kanaal en N9 windsingels en stolpen die deze ruimtelijke drager versterken.

Tussen Schoorl en Camperduin, bij Bergen en bij Castricum zijn stolpenstructuren aan de Binnenduinrand te vinden (zie structuur Stolpenstructuren).Bij Bergen, Alkmaar en Beverwijk is nog een aantal bunkers van de Atlantikwall terug te vinden.

Dynamiek

De dynamiek in Noord-Kennemerland is divers van aard. Het gebied is een gewild woongebied en de verstedelijkingsdruk van de Amsterdamse regio slaat ook hier neer. In delen van het duingebied vindt waterwinning plaats. Aan de duinzoom zijn tal van campings en andere complexen voor verblijfsrecreatie ontwikkeld. Deels worden de campings omgezet in stenen vakantiehuiscomplexen.

Aan de oostzijde liggen agrarische gebieden, veelal in gebruik voor veeteelt. Tussen Alkmaar en de Egmonden mogen bollen geteeld worden, binnen het bollenconcentratiegebied. Tussen Beverwijk en Heemskerk ligt in de duinzoom Heemskerkerduin, een van de oudste tuinbouwgebieden van het land. Dit gebied dreigt steeds meer te verdichten door kassentuinbouw en andersoortige (grootschalige) verstedelijking.

Aan de zuidkant is de bedrijvigheid van Tata Steel dominant. De zeehaven van IJmuiden, van oudsher voor visserij en zeevaart, richt zich tegenwoordig ook op de olie- en gaswinning en duurzame energie. Langs de zuidoostzijde van het ensemble loopt een hoogspanningsleiding en bij de Boekelermeer bij Alkmaar staan windturbines.

Grote delen van dit ensemble zijn beleidsmatig beschermd en vallen onder een of meer van de volgende regimes: Natuurnetwerk Nederland (NNN), ecologische verbindingszones, aardkundige monumenten en weidevogelleefgebied. Dit beperkt, zeker in de duinzoom, de mogelijkheden voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Ook de aardkundige waarden zijn hoog, er zijn stiltegebieden en twee locaties zijn zoekgebied in het kader van het provinciale Wind op Land-beleid.

Noord-Kennemerland

Ambities en Ontwikkelprincipes

De algemene ambitie is om ruimtelijke ontwikkelingen:

  • bij te laten dragen aan het zichtbaar en herkenbaar houden van de landschappelijke karakteristiek
  • bij te laten dragen aan het versterken van (de beleving van) openheid en
  • helder te positioneren ten opzichte van de ruimtelijke dragers.

Onderstaande ambities en de bijbehorende ontwikkelprincipes zijn vertrekpunt bij het streven naar ruimtelijke kwaliteit.

1. De drie strandwallen hebben ieder een eigen karakter

Bepalend in de ontstaansgeschiedenis van dit gebied is de opeenvolging van drie noord-zuidgeoriënteerde strandwallen, die in de loop van de tijd ieder een eigen verschijningsvorm hebben gekregen.

De ruimtelijke kwaliteit is gebaat bij:

  • het behouden en versterken van de specifieke ruimtelijke karakteristieken en de karakteristieke elementen van de strandwal van de duinzoom met daarop Beverwijk – Castricum – Egmond – Bergen – Schoorl – Camperduin.
    Deze strandwal ligt op de duinzoom, de overgang van duinen naar polder.
    > Behoud het contrast tussen het reliëfrijke duinlandschap en het vlakke polderland.
    > Behoud en versterk het ‘kantwerk’ van de duinzoom: het fijnmazig landschap met een afwisseling van open en beboste ruimten en tuinen, kleine landschapselementen als hagen en singels en kleinschalige karakteristieke bebouwing (vaak met cultuurhistorische waarde).
    > Pas eventuele bebouwing zorgvuldig in wat betreft maat, schaal, richting en uiterlijke verschijningsvorm en ondersteun dit met streekeigen erfbeplanting, zodat het geheel bijdraagt aan het huidige karakter van de duinzoom. Behoud de (kleine) open ruimtes. (Zie ook hieronder: Herenweg).
    > Versterk de landschappelijke kwaliteit van het afwisselende landschap tussen en rond de kernen. Versterk hier het open of juist bosrijke/lommerrijke karakter van de ruimten tussen de kernen met gebruikmaking van beplantingsstructuren met kenmerkende inheemse beplanting.
    > Benut de mogelijkheden van de Ruimte voor Ruimte-regeling bij het vrijkomen van kassen en bedrijfshallen, die ‘los’ in de duinzoom tot ontwikkeling zijn gekomen, en situeer waar mogelijk de vervangende bebouwing elders in de rand van stad en dorp (kans).
  • het behouden en versterken van de specifieke ruimtelijke karakteristieken en de karakteristieke elementen van de Middenwal met daarop Limmen – Heiloo – Alkmaar.
    De Middenwal is een strandwal met een reeks grote kernen. Aan weerszijden ligt het open landschap van de strandvlakte. Er is een parallelle noordzuidgerichte wegenstructuur.
    > Behoud hier het contrast tussen de open strandvlakten en het meer besloten karakter van de strandwal.
    > Behoud het verloop van het bosrijke/lommerrijke karakter van de ruimten tussen de kernen Alkmaar en Heiloo naar een meer open karakter aan de zuidzijde van de strandwal (Limmen).
  • het behouden en versterken van de specifieke ruimtelijke karakteristieken en de karakteristieke elementen van de Smallewal met daarop Uitgeest – Akersloot – Oudorp – St Pancras. 
    De Smallewal is een zeer smalle strandwal (oorspronkelijk twee wallen) die herkenbaar terug te vinden is in de smalle, langgerekte kernen van Uitgeest en Akersloot en Oudorpen Sint Pancras. Ten oosten van deze strandwal gaat het strandwallen- en strandwallenkarakter over in het veenpolderlandschap. De strandwal wordt doorsneden door de A9.
    > Behoud of versterk op deze strandwal het overheersend open karakter tussen de kernen. De kernen Akersloot en Uitgeest liggen tegen het Alkmaardermeer en Uitgeestermeer aan.
    Versterk de relatie tussen de kernen en het omliggende landschap. Versterk en behoud de doorzichten van de kernen naar het landschap en vice versa.
    > Behoud de onregelmatige blokverkaveling van het landschap, waarover de noordzuid wegen liggen.
    > Maak de geringe hoogteverschillen op de overgangen waar mogelijk beter zichtbaar (kans).
  • het behouden van het fijnmazige en afwisselende karakter van het Heemskerkerduin.
    > Gebruik het bestaande karakteristieke wegenpatroon als basis voor eventuele ruimtelijke ontwikkelingen: de oostwest wegen lopen recht, de noord-zuid wegen hebben een grillig verloop.
    > Behoud het open karakter aan de noordwestzijde, zodat de scherpe overgang van het open polder/tuindersgebied naar de bosrijke duinrand goed beleefbaar blijft.
    > Pas nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zodanig in dat de verkavelingsrichting behouden blijft en laat nieuwe ontwikkelingen zo veel mogelijk aansluiten bij het huidige afwisselende karakter. De kenmerken zijn: verschil in verkavelingsrichting, afwisseling tussen open en dicht (zodat zicht mogelijk blijft van het ene lint naar het andere), afwisseling tussen kleinschalige bebouwing aan het lint en (beperkt) grootschaliger bebouwing achter op het erf (kans).

2. De strandvlakten hebben een open karakter. De westelijke strandvlakte biedt zicht op de duinen


De strandvlakten vormen een continue open ruimte tussen de strandwallen. Onderdeel van het strandvlakten is het open en kleinschalig karakter polder-/droogmakerijenlandschap ten westen van Alkmaar. Vanaf hier is zicht op het duingebied.
Vanwege de kwetsbaarheid van deze ruimtes zijn zorgvuldige inrichting en inpassing van ruimtelijke ontwikkelingen hier van groot belang. Schaalvergroting, verrommeling, doorsnijding en versnippering liggen hier op de loer.

De ruimtelijke kwaliteit van de strandvlakten is gebaat bij:

  • het open houden van de strandvlakten en het voorkomen van nieuwe bebouwing en doorsnijding in de strandvlakten.
    > Behoud het zicht vanaf de strandvlakten/polders op de duinen en het duingebied. Behoud tevens de panoramazichten vanaf de N9 op de duinrand en de Hondsbossche Zeewering.
    > Voeg geen opgaande elementen, zoals bebouwing of beplanting langs wegen toe in de strandvlakten. Dit tast de openheid en daarmee de ruimtelijke kwaliteit aan.

> Behoud de onregelmatige en kleinschalige blokverkaveling van het polder-/droogmakerijenlandschap en het open karakter van het gebied ten westen van Alkmaar.

> Behoud de molens bij de Bergermeerpolder als losse objecten in de open ruimte.
> Benut de mogelijkheden van de Ruimte voor Ruimte-regeling bij het vrijkomen van kassen en bedrijfshallen, die ‘los’ in de duinzoom tot ontwikkeling zijn gekomen, en situeer waar mogelijk de vervangende bebouwing elders in de rand van stad en dorp (kans).

3. Geomorfologie en historie zorgen voor een ‘gelaagd landschap’

Het ensemble is rijk aan verschillen die de historische en landschappelijke gelaagdheid van het gebied leesbaar maken en waardevol zijn voor natuur en recreatie. Een voorbeeld van de gelaagde opbouw is de opeenvolging van de landgoederen, de geesten, de kastelen, de kenmerkende open ruimten zoals tussen Castricum en Limmen, de duinrellen en de krekenpatronen. Het kleinschalige oudere verkavelingsbeeld, het Oer-IJgebied etc. (Zie ook structuur Noorder en Zuider IJ-dijken.)

De ruimtelijke kwaliteit kan vergroot worden door:

  • historische structuren zichtbaar en beleefbaar te maken (kans).
    > Benut historische structuren als onderdeel van het recreatieve netwerk (kans).
    > Breng waar mogelijk duinrellen terug als onderdeel van een natuurlijke overgang van duinen naar polder, creëer waar mogelijk
    kreken en houdt of maak sloten en vaarten in de strandvlakten bevaarbaar (kans).
    > Vergroot de zichtbaarheid van het Oer-IJ in het landschap door de laaggelegen delen in het landschap te benutten voor waterberging en natte natuur (kans).

4. De Herenweg is een regionale ruimtelijke structuur met een karakteristieke samenhang en groen karakter.

De Herenweg ligt op de overgang van de duinen en de strandvlakten. De weg heeft een regionale betekenis; hij vormt de ‘ritssluiting’ tussen landschappen en is de drager van bebouwing in een landschappelijke setting met hoge cultuurhistorische waarden. De weg vormt samen met de volgroeide beplanting een min of meer continue en gevarieerde ruimtelijke structuur.

De ruimtelijke kwaliteit is gebaat bij:

  • het behouden / versterken van de karakteristieke samenhang tussen de weg, beplanting, bebouwing, erven en landgoederen.
    > Ingrepen aan of langs de Herenweg versterken de regionale betekenis en de karakteristiek van de lijn.
    > Intensivering van de bebouwing en van de recreatieve functie van de Herenweg bouwt voort op deze karakteristieke samenhang en het groene karakter en verstrekt deze.
    > Houd de resterende doorzichten vanaf de Herenweg op de polders en bollenvelden intact.

> Behoud het zicht vanaf de strandvlakten/polders op de rand van de duinzoom(bos) met de Herenweg op de voorgrond.

5. Buitenplaatsen hebben een specifieke ruimtelijke opbouw en zichtlijnen

De ruimtelijke kwaliteit is gebaat bij:

  • behoud van het specifieke karakter van buitenplaatsen en bijbehorende zichtlijnen.
    Buitenplaatsen hebben een ruimtelijke opbouw die naar situering verschilt en er zijn zichtlijnen naar open ruimten in de omgeving (‘buitenplaats-habitat’).
    > Het oorspronkelijk ontwerp vormt de basis voor elke ontwikkeling van de buitenplaatsen en moet leiden tot maatwerkoplossingen.
    > Behoud en versterk de specifieke zichtrelatie tussen de buitenplaatsen en hun omgeving.

6. Overige ontwikkelprincipes

De ruimtelijke kwaliteit is gebaat bij:

  • het behouden en het zichtbaar/beleefbaar blijven van de huidige verkavelingsstructuur (inclusief sloten) bij (semi-)tijdelijke functies en opstellingen in het landschap, zoals voor zonne-energie. Zorg voor een ruime landschappelijke begrenzing van het terrein, die aansluit op het bestaande omringende landschap; vermijd hoge hekken in het landschap. Streef ernaar dat de opstelling kwaliteit toevoegt aan het bestaande landschap (zie in de Voorbeeldenbank de Kwaliteitsimpuls Zonneparken voor inspiratie).

 

Scroll down Back to top